Jump to content

GÁST ÀND SÉLE

From Oera Linda Wiki

GÁST ÀND SÉLE

GÁST (geest; meervoud GÁSTA/GÁSTON) en SÉLE (ziel) zijn in betekenis sterk aan elkaar verwant, bijna synoniem. Wat zijn de overeenkomsten en verschillen in Oera Linda?

Teksten

1. Geest — GÁST

1a. Wralda

11.13 D4. Frija’s Tex

  • In hoge nood, wanneer raad en daad tekort schieten: roep Wralda’s geest aan. Maar doe dat pas als alles is geprobeerd.
  • Wralda’s geest kan men alleen vanuit nederigheid dank toewijden, en wel driemaal: Voor wat je genoten hebt, voor wat je geniet en voor hoop in angstige tijden.
  • Neem nooit van je naasten nederige dank aan, want die komt alleen Wralda’s geest toe.

32.01 F1e. Éwa, Natuurrecht

  • Deze neiging hebben we dankzij de geest van Wralda, onze voeder, die trots is op zijn Frijaskinderen.
  • Éwa is ook het tweede symbool van Wralda’s geest, die eeuwig recht en onverstoord blijft, ook wanneer het in zijn lichaam — de wereld — erg onrustig is.
  • Daar beslist men in overeenstemming met wat Wralda’s geest ons leert, om rechtvaardig te kunnen beoordelen.

33.22 F2. Minerva, Nijhellenia

  • Ik ken één God, dat is Wralda’s geest. En omdat God volmaakt is doet hij geen kwaad.

45.01 H. Waraburg: Joel en Schrift

  • We kunnen Wralda eeuwig dankbaar zijn dat hij zijn geest zo sterk in onze voorouders liet spreken.

50.19 K1. Waraburg: Magjaren

  • Van Wralda’s Geest weten ze echter niets. [zie ook 1b.]

53.12 K2. Alle Burgen 2: Wodin

  • Maar daar waren toverkruiden bij, want Wodin werd steeds overmoediger, tot hij zelfs Frija en Wralda’s Geest durfde verloochenen en bespotten, terwijl hij zijn vrije hals boog voor de valse afgodsbeelden.

72.01 L2b. De Geertmannen

  • Maar wij wilden Minerva niet als godin erkennen, omdat ze zelf had gezegd dat niemand buiten Wralda’s Geest volmaakt (en dus God) kan wezen.

97.28 R4a. Grondbeginselen

  • Wralda is overal aanwezig, maar nergens te zien. Daarom wordt het wezen geest genoemd.

100.01 R4b. Waarschuwing tegen Afgoderij [ook ook 1c/R4b]

  • Onder het Findasvolk zijn waanwijzen die in hun overmatige vindingrijkheid zo ver zijn gegaan dat ze zichzelf wijsmaken en hun ingewijden ervan overtuigen dat zij het beste deel zijn van Wralda, dat hun geest het beste deel is van Wralda’s geest en dat Wralda alleen kan denken met behulp van hun verstand. (...) Als hun geest gelijk was aan Wralda’s geest, zou Wralda heel dom wezen, in plaats van verlicht en wijs. Want hun geest slooft zich altijd uit om mooie beelden te maken om deze vervolgens te aanbidden.
  • Onze geest is niet Wralda’s geest — slechts een afschijnsel daarvan.

108.28 R6b. Langs de Rijn

  • De Burgfaam van Forana vertelde me dat de burgheren hen dagelijks bezoeken, om ze te leren wat echte vrijheid is en hoe mensen liefdevol dienen te leven, om de zegen van Wralda’s Geest te verdienen.

138.24 T2c. Valse Priesters

  • Wralda’s geest zal weer overal worden geëerd en aangeroepen.

1b. Frija; bescherm- en kwelgeesten

50.19 K1. Waraburg: Magjaren

  • Ze geloven dat overal kwade geesten zijn, die bezit nemen van mens en dier. (...) De Mágjaren beweren dat ze de boze geesten kunnen oproepen en bezweren. Daardoor is hun volk aanhoudend doodsbang en op hun gelaat is nooit blijdschap te zien.

53.12 K2. Alle Burgen 2: Wodin

  • De Mágí heeft veel rijkdom, maar ziet in dat Frija machtiger is dan al onze geesten samen. [zie ook onder 1a/K2: “Frija en Wralda’s Geest”]

76.13 Mb. Verval in Athenia

  • Zolang Frija’s geest er nog enigermate straalde, werd al het beschikbare materiaal gebruikt voor bouwwerken van de gemeenschap en mocht niemand een huis bouwen dat groter en meer weelderig was dan dat van zijn naasten.

131.26 S5. Repatrianten Beoordeeld [ook 1b/S5]

  • Wanneer iemand een beeld maakt dat op een overledene lijkt, geloven ze dat de geest van die overledene daar intreedt. Daarom hebben zij alle beelden verborgen — van Frija, Festa, Medea, Diania, Hellenia en vele anderen.
  • Over het algemeen geloven ze in boze geesten, heksen, kollen, kabouters en elfen, alsof ze van de Finnen kwamen.

1c. Stervelingen

31.04 F1d. Wetten Hebben en Handhaven

  • Hij, wiens geest het meest listig is en daardoor sterk — zijn haan kraait koning.

72.01 L2b. De Geertmannen

  • In de Egyptalanden was een opperpriester met stralende ogen, een helder verstand en een verlichte geest. Zijn naam was Sékrops en hij kwam om raad te geven.

100.01 R4b. Waarschuwing tegen Afgoderij [ook ook 1a/R4b]

  • Onder het Findasvolk zijn waanwijzen die in hun overmatige vindingrijkheid zo ver zijn gegaan dat ze zichzelf wijsmaken en hun ingewijden ervan overtuigen dat zij het beste deel zijn van Wralda, dat hun geest het beste deel is van Wralda’s geest en dat Wralda alleen kan denken met behulp van hun verstand. (...) Als hun geest gelijk was aan Wralda’s geest, zou Wralda heel dom wezen, in plaats van verlicht en wijs. Want hun geest slooft zich altijd uit om mooie beelden te maken om deze vervolgens te aanbidden.
  • Maar ons uiterlijk, onze eigenschappen, onze geest en al onze gedachten behoren niet tot het wezen. Dit alles zijn vluchtigheden die door Wralda’s bestaan verschijnen, en die door zijn wijsheid zodanig en niet anders verschijnen.
  • Onze geest is niet Wralda’s geest — slechts een afschijnsel daarvan.

131.26 S5. Repatrianten Beoordeeld [ook 1b/S5-1]

    • Wanneer iemand een beeld maakt dat op een overledene lijkt, geloven ze dat de geest van die overledene daar intreedt. Daarom hebben zij alle beelden verborgen — van Frija, Festa, Medea, Diania, Hellenia en vele anderen.

1d. Mensheid (collectief)

142.01 T4. Gosa: Drie Woorden

  • Duisternis zal zij over de geest der mensheid spreiden, als onweerswolken over het zonlicht.

1e. Afgeleid

BIGÁSTERED, GÉSTLANDA (moet zijn GÁSTLANDA?)

  • 58.01 De Grevetman van West-Flieland was begeesterd (BIGÁSTERED) over de lading en zorgde ervoor dat Tunis bij de ingang van het Fliemeer een pakhuis mocht bouwen.
  • 61.28 Maar het benevelde volk was dermate geestdriftig (BIGÁSTERED) dat het zijn verstand niet langer beheerste.
  • 163.10 Reist men nog verder westwaards van de Panj-ab, dan vindt men naast vette weides ook dorre geestlanden (GÉSTLANDA) die oneindig lijken en soms afgewisseld worden door lieflijke streken waaraan het oog verbonden blijft.

2. Ziel (van levende en overleden stervelingen) — SÉLE

a.01 A. Hidde Oera Linda — Jaar 1255

  • Deze boeken moet je met lijf en ziel bewaren.

82.01 N2a. Frana’s Waarzegging

  • Mijn ogen worden verduisterd, maar het andere licht daagt op in mijn ziel...
  • Binnen zeven etmalen zal je ziel met de vleermuizen rond de graven dwalen en je lijk zal op de bodem van de zee liggen.

120.10 S3a. Koning Alexander

  • Maar Wralda liet zijn ziel los, waarna hij verdronk in wijn en overmoed, nog voor hij kon beginnen.

125.05 S3b. Demetrius en Friso

  • “Want”, zei hij, “tegen je wil is je lijf bevuild. Dat kan jou niet worden verweten. Maar indien je je ziel vervuilt, dan zul je nooit in Walhalla komen. Je ziel zal dan op Aarde blijven rondzwerven, zonder ooit het licht te kunnen vinden. Zoals de vleermuizen en nachtuilen zul je bij dag in je hol schuilen en er ‘s nachts uitkomen om op onze graven te huilen en jammeren, terwijl Frija haar hoofd van je moet afkeren.”

138.24 T2c. Valse Priesters

  • De onbekwamen, zeiden ze, moet men helpen, en tot behoud van zijn eigen ziel moet men veel aan de kerk geven.

195.01 Za. Oorlogsvoorbereiding

  • Bij een mooi gezicht had hij een gladde tong, maar zijn ziel bleek nog zwarter te zijn dan zijn haar.

2c. Afgeleid

SÉLICH(HÉD): door mij niet vertaald als zalig(heid) omdat dit word vooral een christelijke lading heeft gekregen en niet langer duidelijk gerelateerd is aan ziel.

  • 33.22 Omdat dit ook onze wens is, kiest ons volk zijn bevelhebbers, Greven, raadgevers en alle bazen en meesters uit de meest wijze van de goede mannen, opdat iedereen zijn best zal doen om wijzer en beter te worden. Op die manier zullen wij ooit weten en de andere volken leren, dat wijs wezen en handelen leidt tot bezieling (SÉLICHHÉD).
  • 97.28 Alle Godminnende Frijaskinderen, heil! Want zij moeten aarde bezielen. (Letterlijk: Door hen zal het zalig/‘zielig’ [SÉLICH] worden op aarde.) Leer en verklaar dit de volkeren:
  • 157.32 Toen Wralda kinderen gaf aan de moeders van het menselijk geslacht, legde hij allen één taal in de tong en op de lippen. Dit geschenk gaf Wralda de mensen opdat zij elkaar daarmee kenbaar konden maken wat te vermijden en wat na te jagen om bezieling (SÉLICHHÉD) te vinden en voor altijd te behouden. (...) Omdat hij wist dat geluk en bezieling (SÉLICHHÉD) van Aarde moeten vlieden als het kwaad de deugd kan misleiden, heeft hij aan de taal een rechtvaardige eigenschap verbonden. (...) Omdat onze taal geluk en bezieling (SÉLICHHÉD) bevordert en dus helpt beschermen tegen boze neigingen, wordt ze met alle recht God’s Taal (of: taal van het goede) genoemd, en wie haar in ere houdt heeft daar voordeel van.


N.B. SÉLA werd op blz. [049] gebruikt voor zuilen: “Wind rustte in zijn buidels, waardoor rook en stoom als zuilen boven huis en poelen bleven staan.” Volgens etymologiebank kan ziel ook spil betekenen, wat een relatie tot zuil/pilaar plausibel maakt.

  • Etymologiebank over ziel: “De oorspr. betekenis is onbekend; het woord heeft bij de kerstening zijn specifieke christelijke betekenis gekregen. Ook de herkomst is onbekend. Er wordt wel gedacht aan een afleiding [van zee — ].”
  • Etymologiebank over zuil: “Verdere herkomst onzeker.”

Erfenis

In moderne talen o.a.:

GÁST

  • ghost - Engels
  • Geist - Duits
  • geest - Nederlands
  • geast, geest - Fries
  • gast - Zweeds

afgeleid o.a.:

  • begeistern (inspireren) - Duits
  • begeesteren - Nederlands
  • begeistra - Zweeds

SÉLE

  • soul - Engels
  • Seele - Duits
  • ziel - Nederlands
  • siel - Afrikaans
  • siel(e) - Fries
  • sial - Noordfries
  • själ - Zweeds
  • sjel - Noors
  • sjæl - Deens
  • sál - IJslands
  • siela - Litouws
  • sielu - Fins

afgeleid o.a.:

  • zielig
  • zalig
  • bezielen

Beschouwing

(nog toevoegen)