NL157.32 Taal
Ontwerp 2025 Ott
U. Koenraad
3. Streven naar Hereniging
Gosa: Reine Taal
157.32 Zijn vrouw (Iefke), zei hij (Adel), die Faam was geweest op Texland, [158] had daarvandaan het afschrift van een document gekregen. Op Texland worden nog steeds geschriften gevonden die niet in het Boek der Adelingen waren opgenomen. Eén hiervan had Gosa bij haar uiterste wil gelegd, die door de oudste Faam Albethe openbaar moest worden gemaakt zodra Friso gevallen was.
Hier is het geschrift met Gosa’s raad.
- Toen Wralda kinderen gaf aan de moeders van het menselijk geslacht, legde hij allen één taal in de tong en op de lippen. Dit geschenk gaf Wralda de mensen opdat zij elkaar daarmee kenbaar konden maken wat te vermijden en wat na te jagen om voor altijd bezieling te vinden en te behouden.
- Wralda is wijs, goedaardig en alvoorziend. Omdat hij wist dat geluk en bezieling van Aarde moeten vlieden als het kwaad de deugd kan misleiden, heeft hij aan de taal een rechtvaardige eigenschap verbonden. Deze eigenschap maakt het onmogelijk om in deze taal te liegen of bedrieglijke woorden te spreken zonder te stamelen of blozen,[1] waardoor men de boosaardigen [159] terstond kan herkennen.
- Omdat onze taal geluk en bezieling bevordert en dus helpt beschermen tegen boze neigingen,[2] wordt ze met alle recht God’s Taal (of: taal van het goede) genoemd, en wie haar in ere houdt heeft daar voordeel van.
- Doch wat gebeurde?
- Zodra er onder onze halfbroeders en -zusters bedriegers opkwamen die zich voor God’s vertegenwoordigers uitgaven, is dat veranderd. De bedrieglijke priesters en de wrangwrede vorsten die altijd samen heulen wilden het leven naar hun hand zetten en God’s natuurwetten omzeilen. In hun valsheid hebben ze andere talen verzonnen waarmee ze heimelijk konden spreken in aanwezigheid van anderen over boze en onwaardige dingen, zonder dat gestamel hen kon verraden of schaamrood hun gezicht ontsieren.
- Wat werd daaruit geboren?
- Zoals het zaad van goede kruiden onder de grond ontkiemt en opkomt, openlijk gezaaid door goede mensen op klaarlichte dag, zo brengt de tijd schadelijke kruiden aan het licht, gezaaid door boosaardigen in het geniep en bij duisternis.
- [160] De losbandige meisjes en verwijfde knapen, die zedeloos leven met de verdorven priesters en vorsten, ontlokten de nieuwe talen aan hun bedgenoten. Op die manier zijn ze verspreid over de volkeren waardoor die God’s Taal volkomen vergeten zijn.
- Wil je weten waar dat toe leidde?
- Nu stamelen en blozen hun boze gedachten niet langer verraden, is deugd uit hun midden geweken. Wijsheid volgde en vrijheid ging mee. Eendracht raakte zoek en tweespalt nam zijn plaats in. Liefde is gevlucht en overspel zit met jaloezie aan tafel. En waar ooit rechtvaardigheid heerste, heerst nu het zwaard.
- Ze zijn allen slaaf geworden. Het volk van hun elite en de elite van afgunst, perverse lusten en hebzucht. Hadden ze nu maar één taal verzonnen. Mogelijk was het dan nog meegevallen. Maar ze hebben zoveel talen uitgevonden als er staten zijn. Daardoor kan het ene volk het andere even slecht verstaan als de koe de hond en de wolf het schaap.
- Dit kunnen de stuurmannen bevestigen.
- Dat is nu waarom alle slavenvolken elkaar [161] als vreemden beschouwen en dat ze als straf voor hun lichtzinnigheid en overmoed net zo lang met elkaar moeten strijden tot ze allemaal uitgeroeid zijn.
- Hier is nu mijn raad.
- Ben je zo gierig dat je Aarde’s enige erfgenaam wilt zijn, dan moet je nooit meer een andere taal over je lippen laten komen dan God’s taal en ervoor zorgen dat je taalgebruik vrij blijft van uitheemse klanken, ook als je wilt dat er enige Lijdas- en Findaskinderen overblijven.
- De taal van de Oost-Schoonlanders is door de vuile Magiaren verpest. De taal van de Keltavolgers is door de gluiperige Golen bedorven. Nu zijn wij zo mild geweest om de teruggekomen Hellenavolgers weer in ons midden te nemen. Maar ik huiver en ben heel bang dat zij onze mildheid zullen terugbetalen met het bederf van onze reine taal.
- Wij hebben veel doorstaan. Maar anders dan alle burchten die door de erge tijd zijn verwoest en weggevaagd heeft Aarde Frijasburg ongedeerd gelaten. Daar kan ik aan toevoegen dat Frijas of God’s taal hier even ongedeerd gebleven is.
- Hier op Texland zou men [162] dus scholen moeten stichten. Uit alle domeinen waar de oude zeden behouden zijn zou de jeugd hierheen moeten worden gestuurd. Daarna kunnen de afgestudeerden de thuisblijvers onderwijzen.
- Willen de andere volken ijzerwaar van je kopen en daarover met je spreken en onderhandelen, dan moeten ze tot God’s taal terugkeren. Leren ze God’s taal, dan zullen de begrippen vrij-zijn en recht-hebben tot hen doordringen. In hun brein zal het dan beginnen te glimmen en gloeien tot de vlam inslaat. Deze vlam zal alle brute vorsten en schijnheilige, stiekeme priesters verteren.
De zendbodes van heinde en ver hadden voordeel van dit geschrift, maar er kwamen geen scholen.
Noten
NL154.17 Adel ᐊ vorig/volgend ᐅ NL162.19 Scholen
Aangepaste volgorde:
NL045.01 Joel ᐊ vorig/volgend ᐅ NL131.26 Repatrianten
In andere talen
Andere Nederlandse vertalingen
Hoofdstukken U3 en U4: Ottema 1876 | Overwijn 1951