NL031.04 Wetten
Ontwerp 2025 Ott
F. Geschriften Minno
1. Wet en Richtlijn
Wetten Hebben en Handhaven
31.04 In mijn jeugd heb ik wel eens geklaagd over de door wetten opgelegde beteugeling, maar later heb ik Frija vaak bedankt voor haar Tex, en onze voorouders voor de wetten die ze daarop hebben gebaseerd.
Wralda of Alvoeder heeft me vele jaren gegeven, waarin ik over vele landen en zeeën heb rondgereisd. En na alles wat ik heb gezien ben ik ervan overtuigd, dat alleen wij door Alvoeder zijn uitverkoren om wetten te hebben.
Lijda’s volk kan geen wetten maken, noch handhaven. Daar zijn ze te dom en wild voor. Vele stammen van Finda zijn slim genoeg, maar ze zijn gierig, verwaand, vals, onkuis en moordzuchtig.
Padden blazen zichzelf op, maar kunnen niets anders dan kruipen. Kikkers roepen werk, werk!, maar doen zelf niets dan rondspringen en grappen maken. Kraaien roepen spaar, spaar!, maar ze stelen en verslinden alles wat ze te pakken kunnen krijgen.
Het Findavolk is als deze dieren. Ze scheppen altijd op over hun goede wetten. Iedereen wil regels maken om het kwaad af te weren, maar zelf wil niemand daaraan gebonden wezen. Hij, wiens geest het meest listig is en daardoor sterk — zijn haan kraait koning.[1] En de anderen moeten zolang onderworpen zijn aan zijn heerschappij, tot er een ander komt die hem [032] van zijn troon stoot.
Noten
- ↑ ‘zijn haan kraait koning’ — of: ‘hij is de baas’ (uitdrukking).
NL029.12 Handel ᐊ vorig/volgend ᐅ NL032.01 Natuurrecht
Aangepaste volgorde:
NL029.12 Handel ᐊ vorig/volgend ᐅ NL039.05 Kreta
In andere talen
Andere Nederlandse vertalingen
Hoofdstuk F: Ottema 1876 | Overwijn 1951