TIDBIGRIP
TID.BIGRIP ~ Tijdrekenkunde van de Oera Linda
ofwel: chronologie
[036] THENE KRODER. THÀT IS TID
- de kruier — dat is tijd
[045] TID ... IS THENE KRODER THÉR ÉVG MITH THÀT JOL MOT OMMEHLÁPE
- tijd ... is de kruier die eeuwig met het wiel moet rondgaan
Herijking van de tijdlijn
Delen I en II van Codex Oera Linda hebben een tijdrekening gebaseerd op het verzinken van Aldland. Alleen in de voorschriften (hoofdstukken A en B) wordt door Hidde en Liko een Kerstenrekening (of -begrip) gebruikt, die door Hidde (hk. A) naast de Aldlandrekening wordt gezet.
Het is opmerkelijk dat Liko zijn brief dateert alleen in de Kersten-, in plaats van (ook) de Aldlandrekening, terwijl hij twee zinnen eerder nog zijn zorg uitte over de verdelging van het voorouderlijk erfgoed en de oude zeden. Het is mogelijk dat hetzij de Aldlandrekening in zijn tijd al niet meer (betrouwbaar) in gebruik was, ofwel dat Hidde Liko’s eventueel toegevoegde Aldlandjaar wegliet omdat hij dacht dat het onjuist was. Hidde zou zelf zijn Aldlandjaar kunnen hebben berekend, uitgaande van een door de kerk beschikbaar gemaakt jaartal van de Zondvloed, in de Kerstenrekening. Wij zullen er hier dus vooralsnog niet van uitgaan dat Hidde’s vergelijking klopt.
Alle teksten daterend van vóór het verlies van de Denemarken (1602 jaar na Aldland verzonk) en de daarop volgende Slag bij Medeasblik (twee jaar later: 1604 na Aldland verzonk), worden beschouwd als oude geschiedenis: De minst oude verslagen daterend van vóór het verlies van de Denemarken zijn 600 jaar ouder, namelijk de tekst over Ulysus (beschreven 1005 jaar na Aldland verzonk) en die over het moreel verval in Athene (vermoedelijk uit dezelfde tijd). Deze oudere teksten werden door de opstellers verzameld, maar of hun datering juist of plausibel is zal nog worden besproken. We zullen eerst het jaar 1604 van de Slag bij Medeasblik als uitgangspunt nemen: Dit wordt voor nu ons jaar nul.
Hoofdstuk C. Inleiding door Opstellers speelt zich dan af in het jaar 30 na de Slag bij Medeasblik. Hierbij behoren van Deel I (Het Boek der Adela-Volgers[1]) ook de hoofdstukken N. Op Alle Burgen 3 en O. Afsluiting.
Uit Deel II (Vervolg door Oera Lindas) worden de volgende teksten voor nu buiten beschouwing gelaten als zijnde niet relevant voor onze tijdrekenkunde (b.v. niet gedateerd en/of niet historisch): R3 t/m R5, T3-4 en Y. Tot het Tijdperk Adela dat volgde na de Slag bij Medeasblik behoren de teksten P, R1-2 en R6. Hoofdstuk T2 (Geschriften Hellenia) lijkt in dezelfde tijd te spelen, maar in een heel ander gebied. Hierover meer onder Tijdlijn Jesus van Kasamier.
Tijdperk Adela
IJkpunt: Slag bij Medeasblik (SbM). Tekst N1 is de enige over dit tijdperk die voorzien is van een datering volgens de oude tijdlijn: 1602 jaar na Aldland verzonk. De andere beschreven gebeurtenissen zijn aan elkaar gerelateerd: Twee jaar later..., Zeven maanden later..., Dertig jaar nadat..., Vijftien maanden na..., Tweemaal dertig dagen na...; of aan leeftijden: Toen ik dertig jaar was... en toen mijn broer vijftig was...
2 jaar voor SbM | Armoede in de Denemarken, winterse inval door Skénlanders en Finnen, machtsovername door de Mágí. | N1. De Deense Gemeenschap |
jaar 0 SbM | 1) Slag bij Frijasburg op Texland (aanval Mágyaren): Frana gedood, Famen ontvoerd, Lamp geroofd, burgweermannen verslagen; 2) Slag bij Medeasblik: Mágí gedood, Famen gered, Lamp Frijasburg gedoofd, Finnen verslagen | N2. Frana en de Mágí |
7 maanden na SbM | Frijasburg is hersteld, Gemeenschapsraad te Grenega, Adela wordt verkozen tot Volksmoeder maar weigert. Alom verdeeldheid en wantrouwen. In de jaren hierna zouden niet alleen de Mágyaren tot de Wersara optrekken, maar ook de Golen tot aan de Skelda. | P. Adelbrost |
30 jaar na SbM | Staten ten oosten van de Weser onder bewind van Mágyaren, dreiging verdere machtsuitbreiding, Gemeenschapsraad met betoog Adela, vermoedelijk kort daarna samenstelling van het Adelingenboek. | C. Inleiding door Opstellers en O. Afsluiting |
kort daarna | Na samenstelling van het Adelingenboek: Gemeenschapsraad (aanbevolen Tüntja niet verkozen), Burgfaam Ljudgarda loopt over naar Mágyaren en wordt Moeder te Godaburg | R2-91.11 Verraad door Burgfaam |
± 32 jaar na SbM, Winnemaand/mei (15 mnd. na laatste Raad) | Aanval door Mágjaarse ruiters (in de Lindenoorden) en dood Adela. | R2-93.18 Gifpijl Treft Adela |
± 32 na SbM, juli (tweemaal dertig dagen na de dood van mem) | Dood Adelbrost en zijn vader Apol sr. (zoon resp. man van Adela). Vervolgens vertrek Apol jr. (jongere zoon Adela) naar West-Skénland (naar het latere Lindasburg), oprichting Adelband, opname Apollania (dochter) en Adelhart (jongste zoon Adela) als resp. Faamke en leerling weerman op de burg Ljudgaarde. Adelbrost zal zijn bijdrage aan het boek hebben geschreven kort voordat hij werd vermoord. | R1. Na Adela’s Dood |
± 45/50 jaar na SbM[2] | Apollania wordt Burgfaam van Ljudgaarde. | R1. Na Adela’s Dood, zie ook R6. |
± 65/70 jaar na SbM[3] | Adelhart wordt Grevetman over de Lindenoorden en krijgt voorrecht naam Overa Linda te voeren. Hierna schreef Apollania haar bijdrage aan het boek. | R1. Na Adela’s Dood |
Tijdlijn Jesus van Kasamier
Het hierboven als ijkpunt gekozen jaar 1604 (na Aldland verzonk) is bijna gelijk aan het jaar waarin Jes-us (met bijnamen Bûda, Krisen, Fó) geboren zou zijn in de Kasjmir vallei, volgens het narratief van Dela/ Hellenia (hk. T2, door ons in drieën gedeeld). Mijn werkhypothese is dat dit jaar het oorspronkelijke ijkpunt (jaar ‘nul’) was van wat in Liko’s tijd Kerstenbegrip werd genoemd (oorspronkelijk afgeleid van Krisen?).
Liko zou dan geschreven hebben in het (naar ik vermoed geschatte) jaar 1600 + 803 = 2403 na Aldland verzonk. Ons jaar 2024: 3624 nAV. Maar omdat het getal 1600 een schatting of symbolisch kan zijn geweest, hoeft dit niet de feitelijke datering te zijn van de betreffende geologische gebeurtenissen.
[meer volgt]
Tijdperk Frethorik
Frethorik Oera Linda was een kennelijke nazaat van Adelhart (zoon van Adela en Apol), die het voorrecht had gekregen de naam Overa Linda te voeren. Aangenomen dat hij tussen de 8 en 14 jaar was (in mijn jeugd), was hij (8 jaar later) tussen de 16 en 22 jaar toen zijn vader (een niet bij naam genoemd rechter) werd vermoord, in een tijd dat steeds meer mensen heulden met Mágyaren. Drie jaar later was de machtsovername een feit en overleed zijn (ook niet bij met naam genoemde) moeder, waarop Frethorik naar de kennelijk vrij gebleven Saksenmarken vertrok. Daar leerde hij zijn latere vrouw Wiljo kennen, met wie hij terugkeerde naar de Ljudgaarde. Binnen de ringdijk werd de nieuwe nederzetting Ljudwardia gebouwd, waar hij (zoals zijn vader?) tot Asega werd gekozen. Frethorik en Wiljo kregen de zoons Koenraad en Hooggaan en de dochters Adela, Frolik en Nocht. Koenraad volgde zijn vader op als Asega en werd met 50 jaar hoogste Grevetman, maar zou niet trouwen en dus kinderloos sterven. Zijn oomzegger Beden, zoon van Hooggaan volgde hem op (als Asega en/of als Grevetman?) in de tijd dat een derde koning Adel regeerde (over heel Frijasland, of een noordoostelijk deel ervan?).
In dit tijdperk zijn teksten aan het Adelingenboek toegevoegd door Frethorik, zijn vrouw Wiljo, hun zoon Koenraad en diens oomzegger Beden. Van de laatste zijn de openingszinnen alleen zeker afkomstig, wellicht ook de delen die volgen na respectievelijk 20 en 2 bladzijden. Wiljo schreef alleen een korte inleiding zelf en voegde verder teksten van anderen toe. Frethorik en Koenraad schreven veel over periode waarin Friso’s vloot aankwam en de repatrianten zich vestigden in Frijasland en de Saksenmarken.
Aardramp
In de teksten uit dit tijdperk komt slechts één datering volgens de Aldlandrekening voor in 115.10, over de natuurramp waarbij veel land verdronk, wouden wegspoelden en de meeste burgen vergingen: Dit geschiedde 1888 jaar nadat Atland verzonken was. De eenmalige datering en het wederom bijzondere jaartal (ditmaal niet een rond honderdtal, maar met drie achten) kunnen erop wijzen dat de datering niet exact maar eerder symbolisch moet worden genomen. Combinatie van de beschrijving met moderne geologische gegevens zou tot een juistere datering kunnen leiden. Frethorik voegde ook een tekst toe (130.21) van een niet bij naam genoemde schrijver over de natuurramp, zoals die in Schoonland werd waargenomen, en de directe gevolgen ervan.
Tekst 117.20 heeft een datering die wederom is gerelateerd aan het jaar waarin de laatste Volksmoeder (Frana) werd vermoord: Al 282 jaar hadden we geen Eremoeder gehad... Maar als de hierboven genoemde 1888 jaar klopt, zou dit (ten minste) 288 jaar moeten zijn. We kunnen voorlopig het gemiddelde aanhouden: Ca. 1885 jaar nAV, of ca. 285 na SbM. Als de hierboven beschreven hypothese klopt (zie Tijdlijn Jesus van Kasamier), zou er in onze late derde eeuw na Christus een geologische ramp moeten hebben plaatsgevonden. Gosa werd Moeder kort nadat de ramp voorbij was en twee jaar later kweam Friso’s vloot aan. Dit zal dus ongeveer 1887 nAV zijn geweest. Zoals we hieronder zullen zien was deze vloot vertrokken in ongeveer 305 vChr volgens de klassieke datering, maar volgens mijn hypothese zou dit 287 na SbM (oftewel geboorte Jesus van Kasamier JvK — ons echte jaar nul?) zijn. Met andere woorden: (305+287+1=) ongeveer 593 jaar later dan nu algemeen aangenomen.
Alexander
Van de in hoofdstuk S3 door Ljudgeert beschreven gebeurtenissen van Alexander’s aankomst in de Indusdelta tot aan het vertrek van Friso’s vloot uit de Middenzee is een deel te relateren aan bekende geschiedschrijving.
Dr. Ottema legde in zijn Aantekeningen (1878) al verbanden met o.a. de volgende klassieke bronnen (geparafraseerd en aangevuld):
- (bij zijn blz. 90) Strabo, boek XV. 1.66-67 (Nearchus beschrijft een volk in de Indusdelta dat o.a. brieven schrijft op zeer zwaar ineen gestampt katoen, i.p.v. op palmbladen.) Geen Nederlandse vertaling bekend.
They write, he says, letters upon cloth, smoothed by being well beaten, although other authors affirm that they have no knowledge of writing. (...) instead of prostrating themselves before their kings, it is usual to address them, and all persons in authority and high station, with a prayer.
- (id. 164-168) Lucius Flavius Arrianus, m.n. boek VI.17-20, 28 (o.a. de vorst van Patala...) en boek VIII ‘Indike’ (o.a. hk. 33), Patala, Minnagara. Aanbevolen vertaling: Mooij-Valk (2005).
- (id. 164) Quintus Curtius, Historiarum Alexandri Magni, 9.8.28 (Rex erat Moeris).
- (id. 170) Demetrios versloeg Ptolemaeus in 312 vChr en (...) belegerde Rhodos in 305.
- [meer volgt]
[tabel en toelichting volgen]
Vertrek van Friso’s vloot na conflict met Demetrius was dus kort na 305 vChr, d.w.z. ongeveer 287 na SbM, oftewel geboorte Jesus van Kasamier JvK — ons echte jaar nul?
(dit zal duidelijker en zonder onnodige details en herhalingen worden herschreven, ook in het Engels)