NL091.11 Verraad
Ontwerp 2025 Ott
R. Apollania
2. Geschriften Brunno
Verraad door Burgfaam
91.11 Dit zijn de nagelaten geschriften van Brunno, die schrijver was van deze burg.[1]
[Het eerste geschrift:]
Nadat de Adelavolgers, elk in zijn eigen gewest, alles hadden laten overschrijven wat er op de wanden van de burgen te lezen stond, besloten zij een Moeder te kiezen. Daartoe werd een Gemeenschapsraad belegd op deze hoeve. In overeenstemming met Adela’s voorkeur werd Tüntja aanbevolen. Zij zou ook zijn verkozen, als niet mijn Burgfaam het woord had gevraagd. Die was er altijd van uitgegaan dat zij Moeder zou worden, vanwege het feit dat ze haar zetel had in deze burg, van waaruit bijna alle Moeders gekozen waren. Toen haar het woord vergund was, opende ze haar valse lippen en sprak: “Jullie schijnen allemaal veel waarde te hechten aan Adela’s raad, maar dat weerhoudt mij er niet van om te spreken.
“Wie [092] is Adela eigenlijk en hoe komt het dat jullie haar zo ophemelen? Net als ik nu ben, was zij hier voorheen Burgfaam. Maar is zij daarom wijzer of beter dan ik en alle anderen? Of is ze meer gesteld op onze zeden en gebruiken? Was dat het geval, dan zou ze wel Moeder zijn geworden toen ze daartoe verkozen was. Maar nee, ze wilde liever een levensgezel hebben, met al het plezier en genot dat daar bij hoort, in plaats van eenzaam over henzelf en het volk te waken. Ze heeft een helder zicht, goed. Maar mijn ogen zijn ook allerminst verduisterd. Ik heb gezien dat ze veel van haar verloofde houdt. Nou, dat is bewonderenswaardig! Maar ik heb ook gezien dat Tüntja een nicht van Apol is. Verder hoef ik niets te zeggen...”
De hoofdmannen begrepen heel goed waarachter ze zich probeerde te verschuilen, maar het volk raakte gespleten en doordat het grootste deel hiervandaan kwam, wilde het Tüntja de eer niet gunnen. Aan redelijkheid kwam een einde en messen werden uit de schede getrokken. Maar er werd geen Moeder gekozen.
Kort daarna had één van onze bodes zijn maat gedood. Tot dan toe had hij zich goed gedragen, [093] zodat mijn Burgfaam toestemming had om hem tot over de landsgrenzen te helpen. Maar in plaats van hem naar het Twiskland te helpen, vluchtte ze zelf met hem tot over de Wersara en vervolgens naar de Mágí. De Mágí, die zijn Frijaszonen wilde behagen,[2] stelde haar aan als Moeder te Godaburg in Skénland. Maar zij wilde meer. Ze zei hem dat, als hij Adela uit de weg kon ruimen, hij meester zou worden over heel Frijasland. Ze legde hem uit dat ze een vijand was van Adela, omdat ze door haar streken geen Moeder was geworden. Indien hij haar een benoeming als Moeder op Texland wilde toezegen, dan zouden haar bodes zijn helden de weg wijzen.
Dit alles heeft haar bode ons getuigd.
Noten
NL090.01 Apollania ᐊ vorig/volgend ᐅ NL093.18 Gifpijl
Aangepaste volgorde:
NL005.08 Namen ᐊ vorig/volgend ᐅ NL093.18 Gifpijl
In andere talen
Andere Nederlandse vertalingen
Hoofdstukken P en R1 t/m R3: Ottema 1876 | Overwijn 1951