NL015.01 Burgwetten

    From Oera Linda Wiki

    Ontwerp 2025 Ott

    E. Wetten

    Burgwetten

    15.01 [015] Dit zijn de wetten die betrekking hebben op de burgen.

    1. Wanneer ergens een burg is gebouwd, moet de Lamp daarvan zijn opgestoken aan de eerste Lamp te Texland en dat mag nooit anders dan door de Moeder worden gedaan.

    2. Elke Moeder kiest haar eigen Famen. Zo ook zij die op de andere burgen als Burgfaam of -moeder dienen.

    3. De Moeder op Texland mag haar opvolgster kiezen, maar als ze voordien sterft, moet er iemand worden verkozen op de Gemeenschapsraad waarin alle gezamenlijke staten vertegenwoordigd zijn.

    4. De Moeder op Texland mag eenentwintig Famen en zeven handwerksters hebben,[1] opdat er altijd zeven bij de Lamp kunnen waken, dag en nacht. Bij de Famen die op de andere burgen als Moeder dienen, evenzoveel.

    5. Wanneer een Faam wil trouwen, moet zij dat de Moeder melden en terstond haar functie neerleggen, vóór ze met haar tochtige adem het licht van de Lamp vervuilt.

    6. Aan de Moeder en elke Burgfaam zal men toevoegen eenentwintig Burgheren, zeven oude wijzen, zeven oud-strijders en zeven oud-zeevaarders.

    [016] 7. Daarvan zullen er elk jaar drie van elke zeven naar huis terugkeren, die niet mogen worden opgevolgd door een familielid binnen de vierde graad.

    8. Elk mag driehonderd jonge burgweermannen hebben.

    9. Voor deze diensten zullen zij Frija’s Tex en de wetten leren; van de wijze mannen de wijsheid; van de oud-strijders de kunst van het oorlogvoeren en van de zeevaarders de noodzakelijke kunsten van de zeevaart.

    10. Van deze weermannen zullen er jaarlijks honderd terugkeren. Maar als iemand van hen invalide is geworden, mag hij zijn leven lang op de burg blijven.

    11. Bij het kiezen van de weermannen mag niemand van de burg meestemmen, noch de Grevetmannen of andere hoofdmannen, maar alleen het gewone volk.

    12. De Moeder op Texland krijgt driemaal zeven flinke bodes met driemaal twaalf snelle paarden. Op de andere burgen krijgt elke Burgfaam drie bodes met zeven paarden.

    13. Ook zal iedere burg vijftig bouwers hebben, gekozen door het volk. Maar hiervoor komen alleen zij in aanmerking die niet vaardig en sterk genoeg zijn voor weerdienst of zeevaart.

    [017] 14. Iedere burg moet in haar eigen behoeftes kunnen voorzien met het land dat binnen het ronddeel ligt en van haar aandeel in het marktgeld.

    15. Als iemand die verkozen is om op een burg te dienen weigert, dan zal hij naderhand nooit Burgheer kunnen worden en dus nooit kunnen stemmen. Was hij al burgheer, dan zal hij die eer verliezen.

    16. Wanneer iemand raad wil vragen aan de Moeder of aan een Burgfaam, dan moet hij zich melden bij de schrijver. Die brengt hem bij de Burgmeester en vervolgens moet hij naar de leetsa, dat is de heelmeester, die moet vaststellen dat hij niet bezeten is door kwade driften. Als hij is goedgekeurd, legt hij zijn wapens af en brengen zeven weermannen hem bij de Moeder.

    17. Betreft de zaak één staat, dan moeten er minstens drie bodes komen. Betreft het heel Frijasland, dan moeten er nog driemaal zeven getuigen bij wezen, om te voorkomen dat er argwaan rijst of streken worden uitgehaald.

    18. Bij alle zaken moet de Moeder ervoor zorgen en ertoe aansporen dat de rijkdom van haar kinderen, dat is: van Frija’s volk, zo gelijkmatig mogelijk verdeeld blijft.[2] Dat is haar belangrijkste missie en het is die van ons allen om daaraan mee te werken.

    [018] 19. Heeft men haar verzocht zich uit te spreken over een rechtzaak tussen een Grevetman en de gemeente, en beoordeelt ze de zaak als twijfelachtig, dan moet ze oordelen ten bate van de gemeenschap, opdat de vrede terugkeert en omdat het beter is dat één man onrecht wordt gedaan, dan velen.

    20. Komt iemand raad vragen die de Moeder kan geven, dan dient ze dat terstond te doen. Kan ze dat niet direct, dan mag ze zeven dagen laten wachten. Weet ze daarna nog geen raad, dan kan men vertrekken, zonder zich te beklagen, omdat geen advies beter is dan slecht advies.

    21. Heeft een Moeder slecht advies gegeven uit kwade wil, dan moet men haar doden of uit het land verdrijven, spiernaakt en zonder bezittingen.

    22. Zijn haar Burgheren medeplichtig, dan krijgen ze dezelfde behandeling.

    23. Is haar schuld twijfelachtig of slechts een vermoeden, dan moet men daarover dingen en spreken, zo nodig eenentwintig weken lang. Stemt daarna de helft ‘schuldig’, dan houdt men haar voor onschuldig. Bij tweederde wacht men nog een heel jaar. Stemt men dan evenzo, dan kan men haar voor schuldig houden, maar niet doden.

    [019] 24. Indien er onder het derde deel sommigen zijn die zo overtuigd zijn van haar onschuld, dat ze haar volgen willen, dan mogen ze dat doen met al hun drijvende en tilbare goederen. En iedereen dient dat te respecteren, omdat de meerderheid zich even licht kan vergissen als de minderheid.

    Noten

    1. ‘handwerksters’ (SPILLE MAN'GÉRTA) — of: ‘spil-/ spindel-/ spoel-/ spin-/ klos-/ weef- (enz.) -meisjes’.
    2. ‘dat de rijkdom ... verdeeld blijft’ — vergelijk 136.08 “een zo gelijk mogelijk deel ... van welvaart en genot”.

    Navigeer

    NL014.09 Festa ᐊ vorig/volgend ᐅ NL019.08 Gemeenschap


    In andere talen

    DE015.01 Burggesetze
    EN015.01 Burg
    ES015.01 Leyes de Burgo
    FS015.01 BURCHSÉWA
    NO015.01 Borgslover

    Andere Nederlandse vertalingen

    Hoofdstuk E: Ottema 1876 | Overwijn 1951