NL001.16 Adela
(Redirected from Nl 01b Adela's Raad)
Ontwerp 2025 Ott
C. Inleiding door Opstellers
Betoog van Adela
1.16 Maar tenslotte vroeg Adela het woord en sprak:[1]
- U allen weet dat ik drie jaar Burgfaam geweest ben. Ook weet u dat ik verkozen ben tot Moeder en ook, dat ik geen Moeder wilde zijn omdat ik Apol tot mijn man begeerde.[2] Doch wat u niet weet, is dat ik alle gebeurtenissen nagegaan ben, alsof ik toch Volksmoeder geweest was.[3] Ik ben steeds rondgereisd om te zien wat er gebeurde. Daardoor zijn mij veel zaken duidelijk geworden die anderen niet weten. U heeft gisteren gezegd, dat onze bloedverwanten aan de andere zijde van de Werser slap en laf waren. Maar ik kan u zeggen, dat de Mágí hun niet één gouw heeft afgewonnen door de macht van zijn wapens, [002] maar enkel door arglistige streken en nog meer door de hebzucht van legerleiders en adellijken.
- Frija heeft gezegd dat we geen onvrije lieden bij ons mogen toelaten, maar wat hebben zij gedaan? Ze hebben onze vijand nagevolgd want in plaats van hun gevangen te doden of vrij te laten, hebben ze Frija’s raad geminacht en ze tot hun slaven gemaakt. Doordat ze dat deden kon Frija niet langer waken over hen. Ze hebben andermans vrijheid genomen en dat is de oorzaak van het verlies van hun eigen vrijheid. Doch dat alles is uzelf bekend. Maar ik zal u zeggen, hoe ze trapsgewijs zo laag verzeild zijn.
- De vrouwen van de Finnen kregen kinderen. Deze groeiden op met onze Frija kinderen. Langzamerhand speelden en joelden ze tesamen op de hiem of ze waren met elkaar bij de haard. Daar luisterden ze gretig naar de buitensporige Finse sagen, omdat die vreemd en nieuw waren. Zo zijn ze de Frijas identiteit verloren,[4] ondanks de invloed van hun ouders. Toen de kinderen groot werden en zagen dat de Finnenkinderen geen wapens hanteren konden en alleen werken moesten, kregen ze een hekel aan werken en werden heel hoogmoedig. De bazen en hun stoerste zonen kropen bij de wulpse Finnenmeisjes en hun eigen dochters, door dat slechte voorbeeld ontspoord, lieten zichzelf begorden door de schoonste Finnenknapen,[5] tot bespotting van hun verdorven ouders. Toen de Mágí dat in de gaten kreeg[6] [003] nam hij de schoonste van zijn Finnen en Mágjaren en beloofde hen koeien met gouden horens als ze zich door ons volk lieten aannemen, om vervolgens zijn leer te verbreiden. Maar zijn lieden gingen verder. Kinderen werden ontvoerd, naar de Upsalanden gebracht en wanneer ze opgevoed waren in zijn bedorven leer, werden ze teruggezonden.
- Daar deze schijnslaven onze taal machtig waren klommen ze bij de legerleiders en adellijken aan boord en verkondigden dat ze de Mágí moesten erkennen, zodat hun zonen hen konden opvolgen zonder door het volk gekozen te worden. Zij die vanwege goede daden een voor-deel bij hun huis hadden gekregen beloofden ze er namens hem nog een achter-deel bij. Wie een voor- en achter-deel gekregen had zeiden ze een rond-deel toe en wie een rond-deel had een heel landgoed. Waren de adellijken standvastige Frijas, dan wendden ze de steven en hielden aan op de verbasterde zonen.[7]
- Gisteren wilde een deel van u al het volk in stelling brengen om de oostelijke staten weer tot de orde te roepen, doch naar mijn eenvoudige mening zou dat falikant mislukken. Stelt u zich eens voor: Er had hier een ernstige longziekte geheerst onder het vee, dat daar nog erg woedde. Zou u het dan wel wagen om uw gezonde vee tussen hun zieke vee te voeren? Natuurlijk niet! Nu iedereen beamen en bevestigen moet dat het daar met de veestapel slecht zou aflopen, wie zou dan nog zo roekeloos [004] wezen om zijn kinderen te wagen onder een volk dat geheel en al verdorven is?
- Mocht ik u raad geven, zou ik u zeggen: U moest zich eerst en vooral een nieuwe Volksmoeder kiezen. Ik weet wel dat u daarmee in de brui zit, omdat er van de dertien Burgfamen die we nog over hebben wel acht zijn die naar de eer dingen. Maar ik zou daar niet op letten. Tüntja, die Faam is op de burg Medeasblik heeft er nimmer naar getaald. Toch heeft ze veel kennis en een helder zicht en is ze even standvastig op haar volk en onze gebruiken gesteld als alle anderen tesamen.
- Verder zou ik aanraden: U moest naar de burgen gaan en daar opschrijven alle wetten, Frija’s Tex, evenals alle geschiedenissen, ja alles dat er te vinden is op de muren, opdat alles niet verloren gaat en samen met de burgen wordt verdaan. Daar staat geschreven: De Moeder en elke Burgfaam zal hebben, buiten helpers en zendboden, eenentwintig Famen en zeven leerling Faamkes. Mocht ik daar wat bijzetten, zou ik schrijven: En zoveel eerzame dochters om te leren als er op de burgen kunnen verblijven.
- Want ik zeg in trouw en de tijd zal het bevestigen:
- Indien u echte Frijaskinderen wilt, onoverwinnelijk door listen noch wapens, dan moet u ervoor zorgen dat uw dochters echte Frija vrouwen worden. Kinderen moet men leren hoe groot ons land vroeger was, wat voor grote mensen onze voorouders waren en hoe groot wij nog steeds zijn wanneer wij ons meten met anderen. Men moet hen vertellen van de helden en [005] van hun heldhaftige daden, ook over de verre zeetochten. Al deze verhalen dienen verteld te worden bij de haard, op het erf of waar dan ook, zowel met blijdschap als tranen. Maar wil het standvast blijven in brein en hart, dan moeten alle leringen daarin stromen over de lippen van uw vrouwen en dochters.
Adela’s raad is opgevolgd.
Noten
- ↑ ‘sprak’ (KÉTH) — ww kētha; verkondigen.
- ↑ ‘man’ (ÉnGÁ) — of: ‘eega/echtgenoot’; lett.: ‘één-ga’ (i.e. ‘samen als één gaan’).
- ↑ ‘alsof ik toch...’ — lett.: ‘even als ik een ware...’; Wiarda Wrentlik, p. 409: wahrhaftig.
- ↑ ‘de Frijas identiteit verloren’ (VNTFRYAST) — lett.: ontfrijast.
- ↑ ‘begorden’ (BIGORDA) — of: ‘bezwangeren’ (zie begorden 6.).
- ↑ ‘in de gaten’ — lett.: ‘in de neus’.
- ↑ Scheepsuitdrukkingen ‘de steven wenden’ en ‘aanhouden op’: van koers veranderen. (De ‘steven’ is het voor- of achterdeel van een vaartuig.)
NL001.01 Gouwraad ᐊ vorig/volgend ᐅ NL005.08 Namen
In andere talen
Andere Nederlandse vertalingen
Hoofdstuk C: Ottema 1876 | Overwijn 1951