NL040.26 Veiligheid
Ontwerp 2025 Ott
G. Regels en Recht
Werk, Huwelijk, Eigendom
40.26 Ten behoeve van de veiligheid zijn deze regels en straffen vastgesteld.
(Het Findavolk heeft ook regels en straffen, die echter niet gebaseerd zijn op rechtvaardigheid, maar tot voordeel dienen van de priesters en vorsten. Als gevolg daarvan wordt er in hun landen altijd gestreden en gemoord.)
[041] 1. Wanneer iemand in nood is en er zelf niet uit komt, moeten de Famen dat doorgeven aan de Greve, omdat het een trotse Frijas niet past om zelf hulp te vragen.[1]
2. Wie arm wordt doordat hij niet wil werken, moet uit het land verdreven worden, want lafaards en luiaards zijn listig en slecht denkend. Daarom moet men hen uit de buurt houden.
3. Iedere jonge kerel dient een bruid te zoeken en wanneer hij vijfentwintig is dient hij een vrouw te hebben.
4. Een man die vijfentwintig is en geen wederhelft heeft mag in geen huis welkom zijn. De knapen dienen hem te vermijden. Neemt hij dan nog geen levensgezellin, dan moet men hem doen alsof hij niet bestaat, opdat hij het land verlaat en hier geen kwaad kan doen.
5. Wie impotent is moet openbaar verklaren dat niemand hem hoeft te vrezen of wantrouwen. Dan mag hij komen waar hij wil.
6. Pleegt hij vervolgens toch ontucht, dan mag hij vluchten, maar als hij dat niet doet, is hij overgelaten aan de wraak [042] van wie hij heeft bedrogen en mag niemand hem helpen.
7. Wie enig bezit dat iemand anders toebehoort dermate begeert, dat hij zich daaraan vergrijpt, moet dat drievoudig vergoeden. Steelt hij daarna nogmaals, dan moet hij naar de tingroeven.[2] Wil de bestolene hem vergeven, dan mag dat, maar gebeurt het opnieuw, dan mag niemand hem nog vrijheid geven.
Noten
NL040.11 Grondslagen ᐊ vorig/volgend ᐅ NL042.10 Nijdigen
In andere talen
- DE040.26 Sicherheit2
- EN040.26 Regulations
- ES040.26 Regulaciones
- FS040.26 SETMA
- NO040.26 Forordningene
Andere Nederlandse vertalingen
Hoofdstukken G, H en J: Ottema 1876 | Overwijn 1951