NL033.22 Minerva: Difference between revisions
(remove Ottema and Overwijn) |
No edit summary |
||
Line 53: | Line 53: | ||
Na Nyhellenia’s dood wilden we een andere Moeder kiezen. Sommigen wilden naar Texland '''[[039|[039]]]''' om daar iemand te vragen. Maar de priesters, die hun eigen volk weer in bedwang hadden,<ref>‘die hun ... hadden’ — lett.: ‘die bij hun eigen volk het rijk weer in hadden’ (uitdrukking).</ref> wilden dat niet toestaan en brandmerkten ons bij hun volk als goddeloos. | Na Nyhellenia’s dood wilden we een andere Moeder kiezen. Sommigen wilden naar Texland '''[[039|[039]]]''' om daar iemand te vragen. Maar de priesters, die hun eigen volk weer in bedwang hadden,<ref>‘die hun ... hadden’ — lett.: ‘die bij hun eigen volk het rijk weer in hadden’ (uitdrukking).</ref> wilden dat niet toestaan en brandmerkten ons bij hun volk als goddeloos. | ||
==Noten== | ===Noten=== | ||
<references /> | <references /> | ||
{{Hoofdstuk Navigatie|normal=NL039.05 Kreta|back=NL032.01 Natuurrecht|alternative=NL044.07 Weldoener|altback=NL011.13 Tex}} | {{Hoofdstuk Navigatie|normal=NL039.05 Kreta|back=NL032.01 Natuurrecht|alternative=NL044.07 Weldoener|altback=NL011.13 Tex}} | ||
=={{Titel andere talen}}== | =={{Titel andere talen}}== | ||
<span><div class="emoji flag de"></div> '''[[DE033.22 Minerva]]''' <div class="emoji flag uk"></div> '''[[EN033.22 Minerva]]''' <div class="emoji flag es"></div> '''[[ES033.22 Minerva]]''' <div class="emoji flag no"></div> '''[[NO033.22 Minerva]]'''</span> | <span><div class="emoji flag de"></div> '''[[DE033.22 Minerva]]''' <div class="emoji flag uk"></div> '''[[EN033.22 Minerva]]''' <div class="emoji flag es"></div> '''[[ES033.22 Minerva]]''' <div class="emoji flag no"></div> '''[[NO033.22 Minerva]]'''</span> | ||
=={{Ander NL}}== | |||
Hoofdstuk F: [[F Ottema|Ottema 1876]] | [[F Overwijn|Overwijn 1951]] | |||
[[Category:Nederlandse Vertalingen]] | [[Category:Nederlandse Vertalingen]] | ||
{{DEFAULTSORT:^F. Geschriften Minno^}} | {{DEFAULTSORT:^F. Geschriften Minno^}} |
Revision as of 18:01, 2 September 2024
Ontwerp 2025 Ott
F. Geschriften Minno
2. Minerva, Nyhellenia
33.22 Tweede deel van Minno’s geschriften
Toen Nyhellenia, wiens eigen naam Minerva was, stevig in het zadel zat, en de Kreeklanders haar bijna evenzeer lief hadden als ons eigen volk, kwamen er enige vorsten en priesters naar de burg om te vragen waar haar erfgronden lagen.
Hellenia antwoordde:[1] “Mijne erven (erva) draag ik in mijn hart, want wat ik geërfd heb is liefde voor wijsheid, rechtvaardigheid en vrijheid. Verlies [034] ik haar, dan ben ik als de laagste van jouw slaven. Nu geef ik raad voor niets, maar dan zou ik die verkopen.”
De heren gingen weg en riepen lachend: “Uwe nederige dienaars, wijze Hellenia!” Maar daarmee misten ze hun doel, want het volk dat haar liefhad en haar volgde, nam die naam over, als erenaam. Toen ze inzagen dat hun schot gemist had, luidden ze de noodklok en beweerden dat zij het volk had behekst. Maar ons volk en de goede Kreeklanders konden die laster doeltreffend ontkrachten.
Later kwamen ze weer en vroegen: “Als u dan geen tovenares bent, waartoe dienen dan die eieren die u altijd bij zich heeft?” Minerva antwoordde: “Deze eieren zijn het symbool van Frya’s aanbevelingen, waarin onze toekomst en dat van de hele mensheid verborgen ligt. Tijd moet ze uitbroeden en wij moeten oppassen dat ze niet beschadigen.”
De priesters: “Mooi gezegd. Maar waartoe dient de hond aan uw rechter hand?” Hellenia antwoordde: “Heeft de herder geen hond om zijn schapen samen te houden? Wat de hond is in dienst van de herder, ben ik in Frya’s dienst. Ik waak over haar kudde.”
“Dat klinkt goed,” zeiden de priesters, “maar zeg ons: [035] Wat betekent de uil die altijd boven je hoofd zit? Is dat lichtschuwe dier soms het teken van je helderziendheid?”
“Nee”, antwoordde Hellenia. “Hij helpt mij herinneren dat er een soort van mensen ronddoolt over de aarde. Zij wonen net als hij in tempels en holen. Ze scharrelen in het duister, maar niet zoals hij, om ons te verlossen van muizen en andere plagen, maar om listen te beramen waarmee ze andere mensen hun kennis kunnen roven, om ze in hun greep te krijgen, hen tot slaaf te maken en hun bloed te drinken zoals vampiers doen.”[2]
Eens kwamen ze met een hele groep mensen. Ze waren getroffen door de pest en zeiden: “We zijn druk bezig met offeren aan de goden opdat zij de pest afweren. Wilt u niet helpen om hun boosheid te stillen? Of heeft u de pest zelf over het land gebracht met uw kunsten?”
“Nee”, zei Minerva. “En ik ken geen goden die kwaad doen, dus kan ik ook niet vragen of ze daarmee ophouden. Ik ken één God, dat is Wralda’s geest. En omdat God volmaakt is doet hij geen kwaad.”
“Waar komt het kwaad dan vandaan?” vroegen de priesters.
“Al het kwaad komt van jullie zelf en door de domheid van het volk dat achter jullie aanloopt.”
“Als uw opperwezen dan zo bijzonder goed is, waarom houdt hij het kwaad dan niet tegen?” vroegen de priesters.
Hellenia antwoordde: “Frya heeft ons [036] de weg gewezen en de kruier — dat is tijd — moet het overige doen. Voor elk onheil is raad en hulp te vinden, maar Wralda wil dat wij die zelf zoeken, opdat we sterker en wijzer worden. Willen we dat niet, dan laat hij ons aanmodderen opdat we ervaren wat het gevolg is van wijze en van domme daden.”
Toen zei een vorst: “Het lijkt mij nog beter als er geen onheil zou bestaan.”
“Dat begrijp ik”, antwoorde Hellenia. “Want dan zou het volk als tamme schapen blijven. Jij en de priesters zouden ze willen hoeden, maar ook scheren en naar de slachtbank voeren. Zo wil ons opperwezen het niet. Hij wil wel dat we elkaar helpen, maar ook dat iedereen vrij is en wijzer wordt. Omdat dit ook onze wens is, kiest ons volk zijn bevelhebbers, Greven, raadgevers en alle bazen en meesters uit de meest wijze van de goede mannen, opdat iedereen zijn best zal doen om wijzer en beter te worden. Op die manier zullen wij ooit weten en de andere volken leren, dat wijs wezen en handelen leidt tot bezieling.”
“Dat lijkt een veroordeling,” zeiden de priesters, “maar als volgens u de pest een gevolg is van onze domheid, zou Nyhellenia dan zou goed willen wezen, om ons iets van die nieuwe helderheid te verlenen waarop ze zo trots is?”
“Ja hoor”, zei Hellenia.
[037] “Raven en andere vogels komen alleen af op bedorven aas, maar de pest houdt niet alleen van bedorven aas, maar ook van bedorven zeden, gewoontes en gevangenschap. Dus als je wilt dat de pest verdwijnt en niet meer terugkomt, moet je de gevangenissen sluiten en ervoor zorgen dat jullie allemaal rein worden, van binnen en van buiten.”
“We willen geloven dat je raad goed is," zeiden de priesters, "maar zeg ons: Hoe kunnen we alle mensen onder ons bewind zover krijgen?”
Hellenia stond op van haar zetel en sprak: “De mussen volgen de zaaier, de volkeren hun goede leiders. Daarom moet je eerst jezelf zuiveren, zodat je jezelf van binnen en van buiten kan aankijken zonder te blozen van schaamte tegenover je eigen gemoed. Maar in plaats van het volk te zuiveren heb je voorzien in bedorven feesten, waarop het volk zuipt totdat ze als varkens in het slib wroeten, zodat je jouw bedorven lusten kan bevredigen.” Het volk begon te joelen en te schelden, waardoor de priesters hun woordenstrijd niet durfden voortzetten.
Nu zou men verwachten dat de priesters overal het volk in stelling brachten om ons allemaal het land uit te drijven. Nee, in plaats van de noodklok te luiden over haar, gingen ze overal, zelfs in de Heinde Kreeklanden tot aan de Alpen, verkondigen dat het de allerhoogste godheid [038] had behaagd zijn wijze dochter Minerva, bijgenaamd Nyhellenia, onder de mensen te zenden in een zeeschelp, om de mensen goede raad te geven, en dat iederen die naar haar wilde luisteren, rijk en gelukkig zou worden en ooit baas zou worden over het hele aardse koninkrijk. Ze zetten beelden van haar op hun altaren en verkochten deze aan de goedgelovigen. Ze maakten overal raadgevingen bekend die zij nooit gegeven had en beschreven wonderen die zij nooit verricht had.
Op listige wijze wisten ze zich onze wetten en voorschriften eigen te maken en met drogredenen wisten ze deze naar hun hand te zetten en te verdraaien. Ze namen ook maagden in bescherming,[3] schijnbaar onder de hoede van Festa, onze eerste Eremoeder, om over het gewijde licht te waken. Maar dat licht hadden ze zelf aangestoken en in plaats van de maagden op te leiden en daarna onder het volk te zenden, om de zieken te genezen en de kinderen te onderwijzen, hielden ze hen dom en in het duister, en mochten ze niet buiten komen. Ze werden wel als raadgeefsters gebruikt, maar die raad leek slechts van henzelf te komen, want hun mond was niet anders dan de spreekbuis die de priesters naar wens konden gebruiken.
Na Nyhellenia’s dood wilden we een andere Moeder kiezen. Sommigen wilden naar Texland [039] om daar iemand te vragen. Maar de priesters, die hun eigen volk weer in bedwang hadden,[4] wilden dat niet toestaan en brandmerkten ons bij hun volk als goddeloos.
Noten
- ↑ In deze tekst worden de namen Nyhellenia, Minerva en Hellenia door elkaar gebruikt.
- ↑ Hoewel de oude betekenis van VAMPÍR vermoedelijk ‘bloedzuiger’ was, past het moderne begrip ‘vampier’ hier beter.
- ↑ Hier is FÁMNA bewust vertaald als ‘maagden’ i.p.v. ‘Famen’.
- ↑ ‘die hun ... hadden’ — lett.: ‘die bij hun eigen volk het rijk weer in hadden’ (uitdrukking).
NL032.01 Natuurrecht ᐊ vorig/volgend ᐅ NL039.05 Kreta
Aangepaste volgorde:
NL011.13 Tex ᐊ vorig/volgend ᐅ NL044.07 Weldoener
In andere talen
DE033.22 Minerva EN033.22 Minerva ES033.22 Minerva NO033.22 MinervaAndere Nederlandse vertalingen
Hoofdstuk F: Ottema 1876 | Overwijn 1951