|
|
Line 25: |
Line 25: |
| Hoe dat kon gebeuren heeft mijn mem uitgelegd, wat ertoe leidde dat dit boek geschreven werd, ofschoon ik alle hoop ben verloren dat het ons enig voordeel zal brengen. Ik schrijf dus niet in de waan dat ik daarmee het land zal herwinnen of behouden. Dat beschouw ik als onmogelijk. Ik schrijf alleen voor toekomstige generaties, opdat zij beter kunnen begrijpen hoe wij verloren gingen en opdat iedereen hieruit kan leren dat elk kwaad zijn eigen straf teelt. | | Hoe dat kon gebeuren heeft mijn mem uitgelegd, wat ertoe leidde dat dit boek geschreven werd, ofschoon ik alle hoop ben verloren dat het ons enig voordeel zal brengen. Ik schrijf dus niet in de waan dat ik daarmee het land zal herwinnen of behouden. Dat beschouw ik als onmogelijk. Ik schrijf alleen voor toekomstige generaties, opdat zij beter kunnen begrijpen hoe wij verloren gingen en opdat iedereen hieruit kan leren dat elk kwaad zijn eigen straf teelt. |
|
| |
|
| =={{Titel_noten_vertalingen}}==
| | ==Noten== |
| <div class="toccolours mw-collapsible mw-collapsed">
| |
| ===Noten===
| |
| <references /> | | <references /> |
|
| |
|
| ==={{Versie_Own}}=== | | ==Andere vertalingen== |
| '''[87] De geschriften van Adalbrusk en Apollansa.'''
| | Hoofdstukken P en R1 t/m R3: [[PR1 Ottema|Ottema 1876]] | [[PR1 Overwijn|Overwijn 1951]] |
| | |
| Mijn naam is Adalbrusk, de zoon van Apol en Adela. Door mijn volk ben ik gekozen tot grietman over de Linde-oorden, Daarom wil ik dit boek vervolgen, op zodanige wijze als moeder heeft gesproken.
| |
| | |
| Nadat de Magy was verslagen en de Fryasbrucht in orde gebracht, moest er een Moeder worden gekozen. Bij haar leven had de Moeder heur opvolgster niet genoemd. Haar uiterste wil was weg en nergens te vinden. Zeven maanden daarna werd een algemene vergadering belegd en wel te Grenebro, omdat het aan de Saksenmarken grenst. Mijn moeder werd gekozen, maar zij wilde geen Moeder wezen. Zij had het leven van mijn vader gered, daardoor hadden zij elkander lief gekregen, nu wilden zij ook trouwen. Velen wilden mijn moeder van haar besluit afbrengen, maar mijn moeder zei: een Eremoeder behoort zo rein in haar gemoed te zijn, als zij uiterlijk schijnt en even liefderijk voor al heur kinderen. Doordat ik nu Apol lief heb boven alles in de wereld, kan ik zulk een Moeder niet zijn. Zo sprak Adela met nadruk, maar de andere butchtvrouwen wilden allen Moeder zijn. Elke staat dong mee voor zijn eigen maagd en wilde niet toegeven. Daardoor is er geen gekozen en het rijk dus bandeloos gelaten. Uit het volgende zult ge het begrijpen. Ludger de koning, die onlangs is gestorven, was bij het leven van de Moeder gekozen, blijkbaar door alle staten en met liefde en vertrouwen. Het was zijn beurt op het grote hof te Dogger te wonen en bij het leven van de Moeder werd hem daar grote eer bewezen, want het was er altijd zo vol boden en ridders, als men te voren nooit had gezien. Maar nu was hij eenzaam en verlaten, want iedereen was bevreesd, dat hij de macht zou grijpen buiten het recht om en zou heersen als de slaven-koningen. Elk opperhoofd waande voorts, dat hij genoeg deed, als hij waakte over zijn eigen staat en de een gaf niets toe aan de ander. Met de burchtvrouwen ging het nog erger toe. Elk van haar boogde op haar eigen wijsheid en wanneer de grevetmannen iets deden buiten haar om, verwekten zij wantrouwen tussen hem en zijn volk. Geschiedde er iets, wat vele staten betrof en had men de raad van een vrouwe ingewonnen, dan riepen alle anderen, dat zij gesproken had ten voordele van haar eigen staat. Door dergelijke streken brachten zij tweedracht tussen de staten en tornden zij dusdanig aan het algemeen verband, dat het volk van de éne staat nijdig was op het volk van de andere en het op z’n minst als vreemdelingen beschouwde. Het gevolg daarvan is geweest, dat de Golen of Trowidre ons al het land hebben afzgewonnen tot aan de Schelde en de Magy tot aan de Wezer. Hoe het hierbij is toegegaan, heeft mijn moeder uitgelegd, '''[89]''' anders was het boek niet geschreven geworden, ofschoon ik alle hoop verloren heb, dat het nog zal helpen of baten. Ik schrijf dus niet in de waan, dat ik daardoor het land zal winnen of behouden, dat is mijns inziens ondoenlijk. Ik schrijf alleen voor het komende geslacht, opdat zij al tezamen mogen weten, op hoedanige wijze wij verloren gingen en opdat ieder daaruit mag leren, dat alle kwaad zijn straf oproept.
| |
| | |
| ===Ottema 1876===
| |
| '''[123] De schriften van Adelborst en Apollonia.'''
| |
| | |
| Mijn naam is Adelborst, de zoon van Apol en Adela. Door mijn volk ben ik gekozen tot Grevetman over de Linda-oorden. Daarom wil ik dit boek vervolgen, op zoodanige wijze als moeder gesproken heeft.
| |
| | |
| Nadat de Magy verslagen was en Fryasburgt op stel gebracht, moest er eene Moeder gekozen worden. Bij haar leven had de Moeder hare opvolgster niet genoemd. Haar uiterste wil was weg en nergens te vinden. Zeven maanden daarna werd eene algemeene vergadering belegd en wel te Grenega, uit oorzaak dat het aan de Saksanamarken paalt. Mijne moeder werd gekozen, maar zij wilde niet Moeder wezen. Zij had het leven mijns vaders gered, daardoor hadden zij elkander lief gekregen, nu wilden zij ook in het huwelijk treden. Velen wilden mijne moeder van haar besluit afbrengen; maar mijne moeder zeide: eene Eeremoeder behoort zoo rein in haar gemoed te zijn, als zij uitwendig schijnt, en even liefderijk voor al hare kinderen. Naardien ik nu Apol lief heb boven alles in de wereld, zoo kan ik zulk eene Moeder niet wezen. Zoo sprak en redeneerde Adela, maar de andere burgtmaagden wilden alle Moeder wezen. Elke staat dong mede voor zijne eigene maagd en wilde niet toegeven. Daardoor is er geene gekozen, en het rijk dus bandeloos. Uit het volgende moogt gij het begrijpen.
| |
| | |
| Liudgert de koning die onlangs gestorven is, was bij het leven der Moeder gekozen, blijkbaar door alle staten met liefde en vertrouwen. Het was zijne beurt op het groote hof te Dokhem te wonen; en bij het leven der Moeder, werd hem daar groote eer bewezen; want het was er altijd zoo vol boden en ridders, als men er nooit te voren gezien had. Doch nu was hij eenzaam en verlaten; '''[125]''' want iedereen was bevreesd, dat hij zich meester zoude maken boven het recht, en heerschen gelijk de slavenkoningen. Elk opperhoofd waande voorts, dat hij genoeg deed, als hij waakte over zijn eigen staat, en de een gaf niets toe aan den ander. Met de Burgtmaagden ging het nog erger toe. Elk van haar boogde op hare eigen wijsheid, en wanneer de Grevetmannen iets deden buiten haar, verwekten zij wantrouwen tusschen hem en zijn volk. Geschiedde er eene zaak, die vele staten betrof, en had men de raad van eene maagd ingewonnen, dan riepen alle andere, dat zij gesproken had ten voordeele van haar eigen staat. Door. dusdanige ranken brachten zij tweespalt over de staten, en tornden zij den band zoodanig van een, dat het volk van de eene staat nijdig was op het volk van de andere staat, en voor het allerminste als vreemdelingen beschouwde. Het gevolg daarvan is geweest, dat de Golen of Truwenden ons al het land afgewonnen hebben tot aan de Schelde, en de Magy tot aan de Wesara. Hoe het hierbij toegegaan is, heeft mijne moeder uitgelegd, anders was het boek niet geschreven geworden, ofschoon ik alle hoop verloren heb, dat het helpen zal ten bate. Ik schrijf dus niet in den waan, dat ik daardoor het land zal winnen of behouden, dat is mijns achtens ondoenlijk. Ik schrijf alleen voor het nakomende geslacht, opdat zij al te zamen mogen weten, op hoedanige wijze wij verloren gingen, en opdat ieder daaruit leeren mag, dat alle kwaad zijne straf teelt.
| |
| </div>
| |
|
| |
|
| {{Hoofdstuk Navigatie|normal=NL090.01 Apollania|back=NL087.13 Afsluiting|alternative=NL001.01 Gouwraad|altback=NL087.13 Afsluiting}} | | {{Hoofdstuk Navigatie|normal=NL090.01 Apollania|back=NL087.13 Afsluiting|alternative=NL001.01 Gouwraad|altback=NL087.13 Afsluiting}} |
Line 51: |
Line 35: |
| <span><div class="emoji flag de"></div> '''[[DE087.19 Adelbrost]]''' <div class="emoji flag uk"></div> '''[[EN087.19 Adelbrost]]''' <div class="emoji flag es"></div> '''[[ES087.19 Adelbrost]]''' <div class="emoji flag no"></div> '''[[NO087.19 Adelbrost]]'''</span> | | <span><div class="emoji flag de"></div> '''[[DE087.19 Adelbrost]]''' <div class="emoji flag uk"></div> '''[[EN087.19 Adelbrost]]''' <div class="emoji flag es"></div> '''[[ES087.19 Adelbrost]]''' <div class="emoji flag no"></div> '''[[NO087.19 Adelbrost]]'''</span> |
| [[Category:Nederlandse Vertalingen]] | | [[Category:Nederlandse Vertalingen]] |
| __FORCETOC__
| |
| {{DEFAULTSORT:^P. Adelbrost^}} | | {{DEFAULTSORT:^P. Adelbrost^}} |
Ontwerp 2025 Ott
Deel II. Vervolg door Oera Lindas
P. Adelbrost: Verweesde Gewesten
87.19 Mijn naam is Adelbrost, Apol en Adela’s zoon. Door mijn volk ben ik gekozen tot Grevetman over de Lindenoorden.[1] Daarom wil ik dit boek vervolgen, zoals mijn moeder heeft voorgesteld.
Nadat de Mágí gedood was en Fryasburg hersteld, moest er een Moeder worden gekozen. Bij leven had de Moeder geen opvolgster voorgesteld. Haar laatste wil was gezocht, maar nergens gevonden. Zeven maanden later werd er een Gemeenschapsraad belegd en wel te Grenega,[2] omdat dat aan de Saksenmarken grenst. Mijn mem werd [088] gekozen, maar ze wilde geen Moeder wezen. Ze had het leven van mijn taat gered waardoor ze elkaar lief hadden gekregen en nu wilden ze ook verenigd worden.
Velen wilden mijn mem overhalen, maar ze zei: “Een Eremoeder dient in haar gemoed net zo rein te wezen als dat ze van buiten schittert en even mild voor al haar kinderen. Omdat ik Apol nu lief heb boven alles in de wereld, kan ik daar niet aan voldoen.” Zo sprak en besloot Adela. Maar de andere Burgfamen wilden wel allemaal Moeder worden.
Elk gewest droeg zijn eigen Faam voor en wilde niet wijken. Daardoor werd er niemand gekozen en bleef het Rijk dus verweesd. Dat zal ik uitleggen:
Ljudgeert, de legerleider die onlangs is gestorven, was gekozen toen de Moeder nog leefde, blijkbaar uit naam van alle gewesten, uit liefde en vertrouwen.
Het was zijn beurt om hoog in de grote hoeve te Dokheem te wonen.[3] En toen de Moeder nog leefde werd hem daar grote eer bewezen, want het was er altijd een komen en gaan van bodes en ruiters van heinde en verre — meer dan men tevoren ooit had gezien. Doch nu was hij eenzaam en verlaten, want iedereen vreesde dat hij zichzelf boven het recht meester zou maken en regeren zoals de slavenkoningen. Bovendien waande elke regionale hoofdman dat hij genoeg deed [089] door over zijn eigen gewest te waken en de een gaf niets toe aan de ander.
Met de Burgfamen ging het er nog erger aan toe. Elk van hen schepte op over haar eigen wijsheid en als een Grevetman iets deed zonder haar te raadplegen, zaaide ze wantrouwen tussen hem en zijn mensen.
Was er een geschil dat dat meerdere gewesten betrof en had men één Faam raad gevraagd, dan beweerden alle anderen dat zij geproken had in het belang van haar eigen gewest. Met dergelijk gedrag veroorzaakten ze tweespalt tussen de gewesten en scheurden ze het verbond zodanig los, dat de volken van de verschillende gewesten elkaar niets meer gunden en vanwege kleinigheden als vreemden beschouwden.
Dat heeft alleen de Golen of Trowiden gebaat.[4] Zij namen ons al het laatste land af tot de Skelda en de Mágí tot de Wersara.[5]
Hoe dat kon gebeuren heeft mijn mem uitgelegd, wat ertoe leidde dat dit boek geschreven werd, ofschoon ik alle hoop ben verloren dat het ons enig voordeel zal brengen. Ik schrijf dus niet in de waan dat ik daarmee het land zal herwinnen of behouden. Dat beschouw ik als onmogelijk. Ik schrijf alleen voor toekomstige generaties, opdat zij beter kunnen begrijpen hoe wij verloren gingen en opdat iedereen hieruit kan leren dat elk kwaad zijn eigen straf teelt.
Noten
- ↑ ‘over de Lindenoorden’ (OVIRA LINDA.WRDA) — zijn vader was ‘Grevetman over Oost-Flieland en over de Lindenoorden’ (OVIRA LINDA.WRDA: 5.08), zijn jongere broer werd Grevetman over een niet genoemd gebied als derde van vaderskant en als zesde van moederskant. Omdat de laatste ter ere van hun moeder bevoorrecht wordt de naam Overa Linda (OVERA LINDA: 90.01) te voeren, zal ook hij daar Grevetman zijn geweest en de naam dus daarop gebaseerd zijn.
- ↑ GRÉNEGÁ, verm. Groningen
- ↑ DOKHÉM, verm. Dokkum
- ↑ GOLA of TROWÍDA — zie 60.12
- ↑ SKELDA en WRSÁRA — Schelde en Weser
Andere vertalingen
Hoofdstukken P en R1 t/m R3: Ottema 1876 | Overwijn 1951
Navigeer
NL087.13 Afsluiting ᐊ vorig/volgend ᐅ NL090.01 Apollania
Aangepaste volgorde:
NL087.13 Afsluiting ᐊ vorig/volgend ᐅ NL001.01 Gouwraad
In andere talen
DE087.19 Adelbrost EN087.19 Adelbrost ES087.19 Adelbrost NO087.19 Adelbrost