NL039.05 Kreta: Difference between revisions

    From Oera Linda Wiki
    (add)
     
     
    (23 intermediate revisions by the same user not shown)
    Line 1: Line 1:
    =={{Versie_Ott}}==
    =={{Versie_Ott}}==


    '''[[039|[039/05]]]'''
    '''F. Geschriften Minno'''


    =={{Versie_Own}}==
    '''3.''' '''Minno op Kreta'''


    ==Ottema 1876==
    '''[[039|39.05]]''' Derde deel van Minno's geschriften.
    '''[57]''' Uit de schriften van Minno.


    Toen ik aldus weggevaren was met mijne lieden van Athenia, kwamen wij ten laatsten aan een eiland, door mijne manschappen Kreta geheeten, wegens de woeste kreten die het volk aanhief bij onze komst. Toen zij echter zagen, dat wij geen oorlog in het schild voerden, werden zij gedwee, zoodat ik ten laatsten voor een boot met ijzer gereedschap eene havenmond en een plek grond inruilde, doch toen wij daar eene poos gezeten waren, en zij bespeurden dat wij geene slaven hadden, toen waren zij daarover versteld. Maar toen ik hun nu verteld had, dat wij wetten hadden om gelijk recht te doen over allen, toen wilde het volk ook zulke hebben, doch naauwlijks hadden zij die, of het geheele land kwam in de war. De vorsten en priesters kwamen en gaven voor dat wij hunne onderdanen oproerig gemaakt hadden, en het volk kwam tot ons om heul en schut te vragen. Doch toen de vorsten zagen dat zij hun rijk zouden verliezen, toen gaven zij aan het volk vrijheid en kwamen bij mij om een Asegaboek. Doch het volk was aan geen vrijheid gewoon, en de heeren bleven heerschen, naardat hun goed dacht. Nadat die storm over was, begonnen zij tweespalt tusschen ons te zaaijen. Zij zeiden aan mijn volk, dat ik hunne hulp had ingeroepen, om bestendig koning te worden. Eens vond ik vergif in mijne spijs. Doch als er eens een schip van '''[59]''' Flyland bij ons verzeilde, ben ik daarmede stilletjes weggetogen. Doch mijn eigen wedervaren daarlatende, wil ik met deze geschiedenis alleen zeggen, dat wij ons niet moeten inlaten met Finda's volk, van waar het ook zij, omdat zij vol zijn van valsche ranken, even te vreezen als hunne zoete wijnen met doodend vergif.
    :Toen ik aldus met mijn mensen uit Athenia was vertrokken, kwamen we na lange tijd op een eiland terecht, dat door mijn mensen Kreta werd genoemd, vanwege de wilde kreten die de eilandbewoners slaakten bij onze aankomst. Maar toen zij zagen dat wij geen oorlog in het schild voerden,<ref>‘geen … in het schild voerden’ — of: ‘niet uit waren op …’ ([https://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_2077.php#v1997 uitdrukking]).</ref> kalmeerden ze, en kon ik uiteindelijk een natuurlijke haven en een stuk land van ze krijgen in ruil voor een bootje vol ijzeren gereedschap.


    Einde van Menno's schriften.
    :Toen we daar enige tijd gevestigd waren en de eilandbewoners doorkregen dat wij geen slaven hadden, stonden ze versteld. Maar toen ik uitgelegd had dat wij wetten hadden volgens welke iedereen gelijke rechten heeft, wilde dat volk die ook hebben. Zij hadden die wetten echter nog maar net, of het hele eiland raakte in de war.


    ==Noten==
    :De vorsten en priesters kwamen klagen dat wij hun onderdanen overmoedig hadden gemaakt en het volk kwam bij ons om dekmantel of schuilplaats. Maar toen de vorsten inzagen dat ze hun macht zouden verliezen, schonken ze hun volk vrijheid en kwamen bij mij om een Boek van Rechtspraak.<ref>‘Boek van Rechtspraak’ (<span class="fryas">É.SEZA.BOK</span>) — vergelijk: [https://books.google.nl/books?id=3HpDAAAAcAAJ&lpg=PA327&ots=KJqB4FbbNu&dq=asegaboek&pg=PA327#v=onepage&q=asegaboek Asegaboek].</ref> Het volk was echter geen vrijheid gewend en de heren bleven heersen naar eigen goeddunken.
     
    :Toen hun storm gestild was, begonnen ze onder ons tweedracht te zaaien. Ze maakten mijn volk wijs dat ik hun hulp had ingeroepen om blijvend koning te worden. '''[[040|[040]]]''' Op een dag vond ik gif in mijn eten. Dus toen er weer eens een schip uit het Flie aanlegde ben ik er daarmee stilletjes vandoor gegaan.
     
    :Hoewel dit persoonlijke ervaringen zijn, maakt deze geschiedenis duidelijk, dat we niet mogen samenleven met enig Findavolk, hoe of waar dan ook, omdat ze vol zitten met valse streken, die even gevaarlijk zijn als hun zoete wijnen met dodelijk gif.
     
    Dit was het laatste deel van Minno’s geschriften.
     
    ===Noten===
    <references />
    <references />
    {{Hoofdstuk Navigatie|normal=NL040.11 Grondslagen|back=NL033.22 Minerva|alternative=NL040.11 Grondslagen|altback=NL031.04 Wetten}}
    =={{Titel andere talen}}==
    <span>
    :<div class="emoji flag de"></div> '''[[DE039.05 Kreta]]'''
    :<div class="emoji flag uk"></div> '''[[EN039.05 Crete]]'''
    :<div class="emoji flag es"></div> '''[[ES039.05 Creta]]'''
    :<div class="emoji flag fs"></div> '''[[FS039.05 KRETA|FS039.05 <span class="fryas">KRETA</span>]]'''
    :<div class="emoji flag no"></div> '''[[NO039.05 Kreta]]'''</span>


    =={{Ander NL}}==
    Hoofdstuk F: [[F Ottema|Ottema 1876]] | [[F Overwijn|Overwijn 1951]]
    [[Category:Nederlandse Vertalingen]]
    [[Category:Nederlandse Vertalingen]]
    __FORCETOC__
    {{DEFAULTSORT:^F. Geschriften Minno^}}
    {{DEFAULTSORT:^Hk 05 Recht^}}
    {{Hoofdstuk Navigatie|normal=Nl 05a Iedereen Weet|alternative=Nl 09e De Geertmannen}}

    Latest revision as of 08:59, 4 November 2024

    Ontwerp 2025 Ott

    F. Geschriften Minno

    3. Minno op Kreta

    39.05 Derde deel van Minno's geschriften.

    Toen ik aldus met mijn mensen uit Athenia was vertrokken, kwamen we na lange tijd op een eiland terecht, dat door mijn mensen Kreta werd genoemd, vanwege de wilde kreten die de eilandbewoners slaakten bij onze aankomst. Maar toen zij zagen dat wij geen oorlog in het schild voerden,[1] kalmeerden ze, en kon ik uiteindelijk een natuurlijke haven en een stuk land van ze krijgen in ruil voor een bootje vol ijzeren gereedschap.
    Toen we daar enige tijd gevestigd waren en de eilandbewoners doorkregen dat wij geen slaven hadden, stonden ze versteld. Maar toen ik uitgelegd had dat wij wetten hadden volgens welke iedereen gelijke rechten heeft, wilde dat volk die ook hebben. Zij hadden die wetten echter nog maar net, of het hele eiland raakte in de war.
    De vorsten en priesters kwamen klagen dat wij hun onderdanen overmoedig hadden gemaakt en het volk kwam bij ons om dekmantel of schuilplaats. Maar toen de vorsten inzagen dat ze hun macht zouden verliezen, schonken ze hun volk vrijheid en kwamen bij mij om een Boek van Rechtspraak.[2] Het volk was echter geen vrijheid gewend en de heren bleven heersen naar eigen goeddunken.
    Toen hun storm gestild was, begonnen ze onder ons tweedracht te zaaien. Ze maakten mijn volk wijs dat ik hun hulp had ingeroepen om blijvend koning te worden. [040] Op een dag vond ik gif in mijn eten. Dus toen er weer eens een schip uit het Flie aanlegde ben ik er daarmee stilletjes vandoor gegaan.
    Hoewel dit persoonlijke ervaringen zijn, maakt deze geschiedenis duidelijk, dat we niet mogen samenleven met enig Findavolk, hoe of waar dan ook, omdat ze vol zitten met valse streken, die even gevaarlijk zijn als hun zoete wijnen met dodelijk gif.

    Dit was het laatste deel van Minno’s geschriften.

    Noten

    1. ‘geen … in het schild voerden’ — of: ‘niet uit waren op …’ (uitdrukking).
    2. ‘Boek van Rechtspraak’ (É.SEZA.BOK) — vergelijk: Asegaboek.

    Navigeer

    NL033.22 Minerva ᐊ vorig/volgend ᐅ NL040.11 Grondslagen

    Aangepaste volgorde:

    NL031.04 Wetten ᐊ vorig/volgend ᐅ NL040.11 Grondslagen

    In andere talen

    DE039.05 Kreta
    EN039.05 Crete
    ES039.05 Creta
    FS039.05 KRETA
    NO039.05 Kreta

    Andere Nederlandse vertalingen

    Hoofdstuk F: Ottema 1876 | Overwijn 1951