NL072.05 Geertmannen
Ontwerp 2025 Ott
L. Tijdperk Minerva
2. Op Frijasburg 1
De Geertmannen[1]
72.01 [072] Dit gaat over de Geertmannen.
Toen Hellenia of Minerva gestorven was, deden de priesters alsof ze aan onze kant stonden. Om dat te bekrachtigen riepen ze Hellenia uit tot een godin. Ook wilden ze geen andere Moeder laten kiezen. Ze zeiden te vrezen dat ze geen van haar Famen zo goed konden vertrouwen als Minerva met de bijnaam Nijhellenia. Maar wij wilden Minerva niet als godin erkennen, omdat ze zelf had gezegd dat niemand buiten Wralda’s Geest volmaakt (en dus God) kan wezen. Daarom kozen wij Geert Pire’s dochter als Moeder.
Toen de priesters inzagen dat ze hun haring niet op ons vuur konden braden,[2] verlieten ze Athene en zeiden dat wij Minerva niet als godin wilden erkennen uit afunst, omdat ze de inlanders zoveel liefde had bewezen. Vervolgens gaven ze dat volk beeldjes die op haar leken, met de belofte dat ze daaraan alles konden vragen, zolang ze volgzaam bleven. Door al deze praatjes werd [073] het domme volk zover van ons afgekeerd, dat ze ons uiteindelijk te lijf gingen. Maar wij hadden onze stenen burgwal, met twee uitlopers tot in zee. Ze konden ons dus niet bereiken.
Maar wat gebeurde? In de Egyptalanden was een opperpriester met stralende ogen, een helder verstand en een verlichte geest. Zijn naam was Sékrops en hij kwam om raad te geven. Toen hij zag dat hij met zijn mannen onze wal niet kon bestormen, zond hij bodes naar Tyrus. Enige tijd later kwamen er driehonderd schepen vol huurlingen van de wilde bergvolkeren onverwacht op onze haven af, terwijl wij met man en macht op de wallen in gevecht waren.
Zodra ze de haven hadden ingenomen, wilden de wilde huurlingen het dorp en onze schepen beroven. Een van hen had al een meisje aangerand. Maar Sékrops wilde dat niet dulden en de Tyrische zeevaarders, die nog Frijas bloed in het lijf hadden, zeiden: “Als jullie dat doen, steken wij de rode haan in onze schepen en zullen jullie de bergen nooit terugzien.”[3]
Sékrops,[4] die niet van moorden en plunderen hield, zond bodes naar Geert om de burg af te eisen. [074] Hij beloofde haar en haar volgers een vrije uittocht, met al hun drijvende en draagbare bezittingen. De meest wijze Burgheren, die heel goed inzagen dat ze de burg niet konden behouden, raadden Geert aan om gauw toe te happen, voordat Sékrops zijn geduld zou verliezen en opnieuw aanviel.
Drie maanden later vertrok Geert met de allerbeste Frijaskinderen en zeven maal twaalf schepen. Toen ze een flink stuk buiten de haven waren, kwamen er wel dertig Tyrische schepen aan, met vrouwen en kinderen aan boord, die op weg waren naar Athenia. Maar toen ze hoorden hoe daar de stand van zaken was, gingen ze met Geert mee. De zeekoning van de Tyrische schepen leidde de gezamenlijke vloot door de straat die in die tijden uitliep op de Rode Zee.
Uiteindelijk landden ze bij Panj-ab — dat betekent in onze taal: vijf-wateren, omdat vijf rivieren erin uitkomen om samen naar de zee te stromen.[5] Hier vestigden ze zich en ze noemden het land Geertmania.
De koning van Tyrus, die enige tijd later inzag dat zijn allerbeste zeevaarders ervandoor waren gegaan, zond al zijn schepen met wilde huurlingen op de vloot af, om hen dood of levend te stoppen. Maar toen zij bij de straat aankwamen, beefden zowel Zee als Aarde. Daarna hief Aarde haar lijf daar [075] zo hoog op, dat al het water de straat uitliep en dat alle wadden en schorren als een burgwal voor hem oprezen en de doorgang beletten.
Dat gebeurde dankzij de deugden van de Geertmannen, zoals iedereen helder en duidelijk kan zien.
Noten
- ↑ De eerste vier regels van bladzijde [072] zijn niet beschreven. Mogelijk stond hier in het door Hidde gekopieerde handschrift een afbeelding waarvoor hij ruimte vrijhield, zonder deze later in te vullen.
- ↑ ‘dat ze … braden’ — uitdrukking: ‘dat ze bij ons niet welkom waren’ (bron), of: ‘dat hun plan bij ons niet zou slagen’ (bron).
- ↑ ‘rode haan’ — zie noot bij 65.15 De Vloot van Jon.
- ↑ ‘Sékrops’ (SÉKROPS) — vgl. Kekrops (Κέκροψ) die volgens Griekse mythologie de stichter van Athene zou zijn.
- ↑ ‘Panj-ab’ (PAN'G.AB) — Perzisch: panj (vijf), āb (water). Punjab is hier dus niet de huidige, meer noordelijk gelegen regio regio, maar de rivier Indus.
NL068.17 Middenzee ᐊ vorig/volgend ᐅ NL075.08 Ulysus
Aangepaste volgorde:
NL068.17 Middenzee ᐊ vorig/volgend ᐅ NL076.13 Athenia
In andere talen
- DE072.05 Gertmänner
- EN072.05 Geartmen
- ES072.05 La gente de Geert
- FS072.05 GÉRTMANNA
- NO072.05 Gêrtmennene
Andere Nederlandse vertalingen
Hoofdstuk L: Ottema 1876 | Overwijn 1951