NL056.21 Tunis
Ontwerp 2025 Ott
K. Tijdperk Tunis
3. Op Waraburg en Stavia
Tunis en Inka
56.21 Nu steken de geschiedenissen van de neven Tunis en Inka pas echt van wal.
Dit alles staat niet alleen op de Waraburg, maar ook op de burg Stavia, die achter de haven van Staveren ligt.[1]
Toen Tunis met zijn schepen op weg was naar huis, wilde hij eerst aanleggen op de Denemarken. Maar op last van de Moeder kreeg hij daarvoor geen toestemming. [057] Ook op Flieland mocht hij niet landen, noch elders, waardoor hij met zijn mensen zou zijn omgekomen door schaarste en gebrek. Daarom gingen ze des nachts aan land om te roven en overdag voeren ze verder.
Op deze wijze langs de kust varend, kwamen ze aan bij de volksplanting Kádik (Cádiz), zo genoemd omdat haar haven aangelegd was als een kade-dijk van steen. Hier sloegen ze allerhande leeftocht in, maar Tutja de Burgfaam wilde niet toestaan dat zij zich daar vestigden.
Toen ze klaar waren voor vertrek, ontstond er onenigheid. Tunis wilde door de straat van de Middenzee om te gaan varen voor de rijke koning van de Egyptalanden, zoals hij wel eerder gedaan had. Maar Inka zei dat hij genoeg had van al het Findavolk en meende dat er misschien een hooggelegen deel van Atland als eiland gespaard zou wezen, waar hij met zijn mensen vredig zou kunnen leven. Omdat de beide neven het aldus niet eens werden, nam Tunis een besluit en plantte een rode vlag in het strand. Inka nam een blauwe. Daarop kon iedereen kiezen wie hij wilde volgen. En warempel! Bij Inka, die gruwde van het idee om de koningen van Finda’s volk te dienen, sloten zich de meeste Finnen en Mágjaren aan. Nadat de twee groepen geteld waren, verdeelden ze de schepen naar verhouding en gingen de vloten uit elkaar.
Van Neef-Inka hebben we nooit meer iets gehoord, maar wel van Neef-Tunis...
Noten
- ↑ Volgens een noot (blz. 137) in Friesche Sagen (Theun de Vries, 1925) lag een ouder “Staveren op een varensafstand van 20 minuten van het hedendaagse Stavoren in zee verwijderd”.
NL053.12 Wodin ᐊ vorig/volgend ᐅ NL058.01 Tyriers
In andere talen
Andere Nederlandse vertalingen
Hoofdstuk K: Ottema 1876 | Overwijn 1951