NL065.15 Jon

    From Oera Linda Wiki
    (Redirected from Nl 09b De Vloot van Jon)

    Ontwerp 2025 Ott

    L. Tijdperk Minerva

    1. Op Walhallagara

    De Vloot van Jon

    65.15 Hierbij komt de geschiedenis van Jon.

    (Jon, Jôn, John en Jan zijn allemaal afkortingen van jeven: gegeven. De zeevaarders spreken het zo uit; Om op zee snel en luid te kunnen roepen, korten ze uit gewoonte alles af.)

    Jon — dat is van jeva: geven — een zeekoning, geboren aan het Alderga, was met honderdzevenentwintig schepen het Fliemeer uitgevaren, toegerust voor een grote buitenreis, rijk beladen met barnsteen, tin, koper, ijzer, laken, linnen, pelzen en maagdenvilt van otter-, bever- en konijnenvacht. Nu zou hij hiervandaan nog schrijfvellen meenemen.

    Maar toen Jon hier aankwam en zag hoe Kelta onze beroemde burg had verwoest, ontstak hij zo uitermate razend dat hij met al zijn mannen op de Flieburg afging [066] en daar ter vergelding de rode haan in stak.[1] De Lamp en de Famen werden door zijn schout-bij-nacht en een paar van zijn mannen gered, maar Sierheid of Kelta konden ze niet te pakken krijgen. Zij klom op de verste kanteel en iedereen dacht dat ze wel in de vlammen moest omkomen, maar wat gebeurde? Terwijl al haar lieden stug en stijf van schrik stonden, kwam ze nog mooier dan daarvoor aandraven op haar strijdros, roepend: “Naar Kelta, mijn mannen!” Daarop stroomde het Oera Skelda-volk tesamen. Toen de zeevaarders dat zagen riepen zij: “Voor Minerva, wij!” En daaruit kwam een oorlog voort, waarin duizenden zijn gevallen.

    In die tijd was Rosamuda — dat is: Rozenmond — Volksmoeder. Ze had veel in der minne gedaan, om de vrede te bewaren. Doch nu't alzo erg kwam, maakte ze een korte maat.[2] Onmiddelijk zond ze bodes door de grenspalen en liet een noodverordening bekendmaken. Daarop kwamen er landweermannen vanuit alle oorden. Al het strijdende landvolk werd gevangen genomen, maar Jon bracht zich met zijn mannen in veiligheid op zijn vloot, met medeneming van beide Lampen alsook Minerva en de Famen van beide burgen.

    Helprik de Heerman beval zijn aanhouding, maar terwijl alle weermannen nog aan de overkant van de Skelda waren, voer Jon terug naar het Fliemeer en vervolgens weer naar onze eilanden, zodat zijn mannen en velen van ons volk [067] vrouw en kinderen aan boord konden nemen. En toen Jon inzag dat men hem en zijn lieden als misdadigers wilde straffen, gingen ze er in stilte vandoor.

    Daar deed hij goed aan, want allen die gevochten hadden, van zowel onze eilandbewoners als het Oera Skelda-volk, werden naar Brittania verbannen; een rampzalige straf, want dit luidde het begin in van het einde.

    Noten

    1. ‘de rode haan in stak’ (THENE RÁDE HÔNE AN STEK) — of: brand stichtte (uitdrukking).
    2. Vrij: Ze had veel met de mantel der liefde bedekt, maar nu het zo erg werd trad ze doortastend op.

    Navigeer

    NL061.28 Burgfamen ᐊ vorig/volgend ᐅ NL067.09 Kelta


    In andere talen

    DE065.15 Jon
    EN065.15 Jon
    ES065.15 Jon
    FS065.15 JON
    NO065.15 Jon

    Andere Nederlandse vertalingen

    Hoofdstuk L: Ottema 1876 | Overwijn 1951