NL023.07 Oorlogstijd
Ontwerp 2025 Ott
E. Wetten
Moeder en Koningen in Oorlog
23.07 Dit zijn richtlijnen met betrekking tot de Moeder en de legerleiders.
1. Wanneer er oorlog uitbreekt, zendt de Moeder haar bodes naar de Koning, die vervolgens bodes zendt naar de Grevetmannen om de landweer te mobiliseren.
2. De Grevetmannen roepen alle Burgheren bijeen en beraden zich over het aantal in te zetten manschappen.
3. Al hun besluiten worden direct naar de Moeder gezonden, met bodes en getuigen.
4. De Moeder laat alle besluiten verzamelen en geeft het Guldental, dat is het gemiddelde aantal van alle gezamenlijke besluiten. Vooreerst moet dat aantal worden aanvaard, ook door de Koning.
5. Is het leger te velde, dan behoeft de Koning alleen met zijn hoofdmannen te overleggen, maar daarbij moeten altijd drie Burgheren van de Moeder vooraan [024] zitten, zonder stemrecht. Deze Burgheren moeten dagelijks bodes naar de Moeder zenden, opdat ze weet wanneer er iets gedaan wordt dat strijdig is met de wetten of met Frya’s raadgevingen.
6. Wil de Koning iets doen waar zijn raadgevers tegen zijn, dan mag hij dat niet ondernemen.
7. Valt de vijand onverwacht aan, dan moet men de Koning gehoorzamen.
8. Is de Koning niet in de buurt, dan moet men de bevelen opvolgen van de hoogste in rang die op dat moment aanwezig is.
9. Is er geen hoofdman, dan kiest men er ter plekke één.
10. Is daar geen tijd voor, dan werpt hij zich op tot hoofdman, die zich machtig voelt.
11. Heeft de Koning een gevreesde vijand verslagen, dan mag zijn nageslacht zijn naam als achternaam aannemen. Als hij wil, mag hij in een onbebouwd gebied een plek uitkiezen voor zijn huis en erf. Dat erf mag een een omringend veld zijn, zo groot dat hij vanaf alle zijden van zijn huis zevenhonderd stappen tot aan de grens kan lopen.
[025] 12. Zijn jongste zoon mag dat landgoed erven en na hem diens jongste, maar daarna neemt men het weer terug.
Noten
NL021.15 Oorlogswetten ᐊ vorig/volgend ᐅ NL025.04 Zekerheid
In andere talen
Andere Nederlandse vertalingen
Hoofdstuk E: Ottema 1876 | Overwijn 1951