Jump to content

Brieven Overwijn

From Oera Linda Wiki

Deze lijst brieven van en aan Overwijn is niet compleet. Tresoar had alleen een 16 mm (zgn. micro-) filmopname, waaraan ik weer erg moest wennen en ik had weinig tijd. Afschriften van een selectie zullen hier worden geplaatst. Originelen zijn geschreven met schrijfmachine, tenzij anders vermeld. Overwijn schreef te Dordrecht, Over de Linden te Amsterdam.

Ia. Aan Cornelis Over de Linden IV

24-11-1950

antw. op brf 15-10

29-11-1950

antw. op brf 26-11

8-1-1951

antw. op kaart 5-1

19-1-1952

[samengevat: boos over plan Molenaar, Roos, Marcel van de Velde voor uitgave met vertaling Ottema/ werk aan Engelse vertaling i.s.m. Harms]

Waarde Hr. en Mevr. Over de Linden.

Hierbij vlug een paar regeltjes, omtrent de stand van zaken op het oogenblik. In de eerste plaats mijn beste wenschen voor het Nieuwe Jaar, al ben ik daarmee ook een beetje laat, daarom niet minder oprecht gemeend.

Ik kreeg van bevriende zijde bericht, dat Molenaar met nog twee anderen, o.a. Roos en v.d.Velde, bezig zijn het manuscript geheel uit te geven mèt de vertaling van Ottema. M.a.w. Zij willen aan de éne kant de fotocopie van het handschrift drukken en aan de andere, de Ned. vertaling, maar dan die van Ottema.

Dit is dus een VOLLEDIG vijandelijke daad t.o.v. mij, waarin M. de hoofdrol speelt. Ik kan er niet veel van zeggen, dan dat ik VOL VERACHTING ben voor Molenaar en hij mag het gerust weten ook.

De brave man weet er geen klap van. Kan op geen stukken na en op geen mijlen na begrijpen, wat er werkelijk in het OLB staat en van welk werkelijk belang het is. Alleen uit een zure, misselijke hobby, vermengd met haat tegen mijn werk, gaat hij nu te werk. Omdat hij mijn werk niet begrijpt en niet WIL begrijpen, doet hij dit, zoals de domheid te allen tijde de intelligentie heeft probeeren dood te trappen.

Ik begin nu ook te begrijpen, waarom ik nooit antwoord heb ontvangen van Friesk [sic] en Frij; Vrij Nederland; de Leeuwarder Ct. Het is me nu duidelijk, waarom ik op mijn herhaalde brieven nooit eenig aantwoord kreeg.

Eerst vroeg men mij een GEBONDEN exempl. (verkoop Fl. 16,50, wat ik dan cadeau moet geven) en dan antwoord men niet eens op herhaalde brieven. Al deze menschen zijn òf radicaal Fries, of Partij v.d. Arbeid en M. is beide, zoodat de zaak nu wel duidelijk wordt.

M. en zijn vrienden vragen nu Rijkssteun aan en via de politieke connecties van M. zullen ze die wel krijgen. Ze hebben al een uitgever, maar die moet dan die Rijkssteun ontvangen, om het schandelijke werk uit te geven.

Hun argument is “De wetenschap neemt Overwijn’s visie niet aan”.

Welnu, dan gaan ze maar Ottema naschrijven! Hoewel de wetenschap NOOIT Ottema heeft erkend!! Wat moet dat dan??? Als er ooit iemand is gehoond om zijn werk, dan is het wel Ottema. En tòch gaan ze zijn werk naschrijven. Dat is heel erg. Maar ik denk, dat men zich van tevoren al van de noodige vriendjes heeft voorzien, om in ieder geval goede recensies te krijgen, om dan vervolgens mijn werk kapot te maken.

Ze zullen dit wel heftig ontkennen, maar ik ben niet gek en ik weet heel goed, hoe de vork in de steel zit.

Aan v.d. Velde heeft men gezegd, dat HH Roos en Molenaar partijloos waren. Dit is een pertinente leugen, want dat zijn ze NIET. Ik heb de bewijzen, dat ze het ziet zijn, anders had ik van al die bladen wel iets gehoord.

Windt U zich over deze zaak niet op. We zullen wel zien hoe alles verloopt. Voor mij beteekent het een heele hoop narigheid en miskenning, maar ik heb van mijn leven nooit anders meegemaakt. De hoofdzaak is, dat U geheel op de hoogte bent en dat U precies weet, wat er omgaat.

Doordat U nu weet, hoe de zaken staan, kan men U ook niets meer wijsmaken. U kunt dan later nog altijd zien, wat U doet en we kunnen dat eventueel nog wel eens bespreken.

Er staat waarschijnlijk een goede recensie te wachten, waaraan thans door bevriende zijde wordt gewerkt. Ik zal U ervan laten horen, als het zoo ver is. In ieder geval zou ik U willen verzoeken NIETS mede te deelen, omtrent het werk van de hr. Harms en mij, voor wat de Engelse vertaling betreft. Deze vordert reeds heel aardig.

Ik hoop dat het daarmee goed gaat.

Intusschen wensch ik U het beste en met vr. groeten, verblijven t.a.v.

27-6-1952

terugzending vetrouwelijke stukken

17-6-1953

18-9-1953

26-4-1954

familiewapens, od, wralda

21-5-1956

mbt Kalma

13-5-1958

mbt zending OLB Molenaar?!

Ib. Van Cornelis Over de Linden IV

15-10-1950

antw. op brf 24-9-1950

26-11-1950

o.a. fl.100 en opdracht boek aan fam. OL

20?-3-1951

antw. op brf 20-3

31-5-1951

antw. op brf 29-5, boeken ontvangen

18-11-1951

antw. op 16-10, vertrouwelijk over evt Engelse vertaling en Molenaar

23-12-1951

[antw. op 13-12) o.a. over Kalma 203 en gewenste uitgave met foto’s van handschrift naast transcriptie en/of vertaling]

(...) Het driemanschap Molenaar - v.d. Velde - Roos zal per advertentie in de Groene en Frysk en Frey [sic] aan alle belangstellenden die van mening zijn, dat een onpartijdig onderzoek en een uitgave van de authentieke tekst (fotocopie met vertaling) gewenscht is, wordt verzocht daarvan (bijv. door toezending van naamkaartje) te willen doen blijken (...)

9-6-1952

[handgeschreven:]

Waarde Heer Overwijn

Naar aanleiding van ons telefoongesprek acht ik het toch wel van belang, dat U van hetgeen ik omtrent Molenaar, [C.P.] van der Klooster [in '50 en '58 te Zwolle], [J.] Roos [in '51 te Hilversum] en Vleer mededeelde volledig op de hoogte zijt, en daarom zend ik U hierbij in 7 bijlagen de correspondentie van en met die heeren ter inzage toe.

Als archiefstukken verzend ik ze “aangeteekend” en zal ik ze ook gaarne terug ontvangen.

Intusschen met vriendelijke groeten van mijn vrouw en mij.

Als steeds de Uwe

27-9-1952

mbt artikel Vleer in Heldserse krant, ook over Molenaar

7-6-1953

mbt aantek. Pitlo

29-9-1953

13-1-1954

o.a. mbt zin Wralda’s od

5-2-1955

II. Vleer en De Goede

Deze brieven zijn met name relevant omdat ze (voor zover tot nu toe gezien) niet het verhaal van Vleer over de vermeende aantekening uit 1799 van De Goede’s voorvader bevestigen (waarvan oudst bekende versie in brief aan Van der Meij uit 1978). NB ik heb mogelijk nog niet alle brieven gezien.

7-6-1952 Vleer aan Overwijn

o.a. afspraak, echtheid (on)geloof, “Fries misbaksel” (OL)

9-6-1952 Overwijn aan Vleer

o.a. afspr. kennismaking, verwijzing naar bezoek Arian de Goede.

12-8-1952 Overwijn aan De Goede

(met echtgenote in Djakarta, antwoord op brf dd ...)

12-8-1952 Overwijn aan Vleer

mbt ‘wetenschap’

III. Pitlo te Kaapstad

In enkele wederzijdse brieven wordt uitvoerig gediscussieerd op basis van een lijst aantekeningen bij Overwijn's boek van E.R. Pitlo, een kennis in Kaapstad van Cornelis Over de Linden IV.

28-5-1953 Pitlo aan Overwijn

aantekeningen en bestelling boeken

16-6-1953 Overwijn aan Pitlo

27-7-1953 Pitlo aan Overwijn

5-9-1953 Overwijn aan Pitlo

15-11-1953 Pitlo aan Overwijn