NL027.12 Zeevaart
Ontwerp 2025 Ott
F. Geschriften Minno
1. Wet en Richtlijn
Wetten voor de Zeevaart
27.12 Wetten voor de Zeevaarders (of Stuurmannen, dat is de erenaam der buitenvaarders).
1. Alle Frijaszonen hebben gelijke rechten, zodat alle flinke knapen zich als buitenvaarder mogen melden bij de Burggraaf en deze mag hem alleen afwijzen als er geen plaats beschikbaar is.
2. Zeevaarders mogen hun eigen leiders benoemen.
3. De kooplieden worden gekozen en benoemd door de gemeenschap die de handelswaar beheert en de Zeevaarders hebben daarbij geen stemrecht.
4. Als men op reis bevind dat de Zeekoning slecht of onbekwaam is, dan kan men hem vervangen. Bij thuiskomst mag hij zich beklagen bij de Burggraaf.
5. Komt een vloot thuis met winst, dan krijgen de Zeevaarders daarvan een [028] derde deel, dat aldus wordt verdeeld: de zeekoning twaalf mansdelen, de schout-bij-nacht zeven delen, elke bootsman twee delen, elke schipper drie delen en elk ander bemanningslid één deel;[1] van de leerlingen: de jongsten elk een derde deel, de middelsten een half en de oudsten tweederde.
6. Is iemand invalide geworden, dan wordt hij de rest van zijn leven door de gemeenschap verzorgd. Hij mag vooraan zitten bij feesten van de gemeenschap en in huiselijke kring, ja, bij alle feesten.
7. Is iemand op reis omgekomen, dan erven zijn naasten zijn deel.
8. Zijn er weduwen en wezen achtergebleven, dan zal de gemeenschap hen onderhouden. Is de zeeman in de strijd gevallen, dan mogen de zonen de naam van hun vader op hun schild voeren.
9. Zijn er leerlingen ten onder gegaan of vermist geraakt, dan krijgen zijn erfgenamen zijn deel.
10. Was hij verloofd, dan mag zijn bruid zeven mansdelen vragen om haar geliefde een gedenksteen toe te wijden, maar dan blijft zij de rest van haar leven ereweduwe.
[029] 11. Wanneer een gemeente een vloot uitrust, moeten de reders de beste proviand en drinkwaar regelen en zorgen voor de vrouwen en kinderen (tijdens afwezigheid van de vloot).
12. Als een zeevaarder arm wordt omdat hij te oud is voor de vaart, en hij heeft huis noch erf, dan moet hem dat worden gegeven. Wijst hij dat af, dan mogen zijn vrienden hem in huis nemen. De gemeenschap moet het huis verbeteren zodat het past bij zijn status, tenzij zijn vrienden afzien van dit voorrecht.
Noten
- ↑ Het is onduidelijk of de termen schout-bij-nacht, bootsman en schipper (SKOLT.BY.NACHT en in origineel meervoud: BOTMANNA, SKIPRUN) dezelfde betekenis hadden als nu.
NL026.21 Vrede ᐊ vorig/volgend ᐅ NL029.12 Handel
In andere talen
Andere Nederlandse vertalingen
Hoofdstuk F: Ottema 1876 | Overwijn 1951