NL021.15 Oorlogswetten

    From Oera Linda Wiki
    Revision as of 13:42, 3 November 2024 by Jan (talk | contribs) (→‎{{Titel andere talen}})
    (diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)

    Ott werkversie

    E. Wetten

    Oorlogswetten

    21.15 In vroeger tijden leefde het Findasvolk bijna alleen maar in hun moeder’s geboorteland, dat Aldland wordt genoemd en nu op de zeebodem ligt. Ze waren dus ver weg van ons en daarom hadden we geen oorlog. Toen ze hun land verloren en dicht bij ons kwamen roven, kwamen er natuurlijk landweer, legerleiders, koningen en oorlog. Dat leidde tot regelgeving en daaruit ontstonden de hierna volgende wetten.

    1. Elke Frijas moet de belagers of vijanden afweren, met alle mogelijke wapens die hij bedenken, verkrijgen en hanteren kan.

    2. Is een jongen twaalf jaar, dan moet hij iedere zevende dag van zijn leertijd missen om zich te oefenen in het hanteren van wapens.

    [022] 3. Is hij bekwaam, dan krijgt hij wapens en wordt hij tot weerman geslagen.

    4. Is hij drie jaar weerman, dan wordt hij Burgheer en mag hij helpen bij het kiezen van zijn hoofdmannen.

    5. Heeft hij dit zeven jaar gedaan, dan mag hij helpen bij het kiezen van een legerleider of koning en daartoe zelf ook gekozen worden.

    6. Elk derde jaar wordt er opnieuw gekozen.

    7. Behalve de koning kunnen alle leiders herkozen worden, op voorwaarde dat ze rechtvaardig handelen en Frijas Raad naleven.

    8. Een koning mag niet langer dan drie jaar aanblijven, opdat hij niet te machtig wordt,[1] wat onze vrijheid zou schaden.

    9. Na zeven jaar rust mag hij weer verkozen worden.

    10. Is de koning in de strijd omgekomen, dan mogen zijn familieleden ook naar de eer dingen (m.a.w. zich verkiesbaar stellen).

    11. Is hij na zijn termijn afgetreden of binnen zijn termijn (een natuurlijke dood) gestorven, mag hij niet worden opgevolgd door een familielid binnen de vierde graad.

    12. Wie strijdt met wapens in de [023] hand kan niet nadenken en kalm blijven. Daarom past het de koning niet om wapens te hanteren in de strijd. Zijn wijsheid moet zijn wapen wezen en de liefde van zijn strijders, zijn schild.

    Noten

    1. Letterlijk: ... koning blijven (BILÍWA), opdat hij niet kan beklijven (BIKLÍWA).

    Navigeer

    NL019.08 Gemeenschap ᐊ vorig/volgend ᐅ NL023.07 Oorlogstijd


    In andere talen

    DE021.15 Kriegsrecht
    EN021.15 Defense
    ES021.15 Leyes de guerra
    FS021.15 ORLOCHSÉWA
    NO021.15 Forsvarslover

    Andere Nederlandse vertalingen

    Hoofdstuk E: Ottema 1876 | Overwijn 1951