NL085.12 Medeasblik

    From Oera Linda Wiki
    Revision as of 14:31, 10 May 2024 by Jan (talk | contribs) (→‎Ott werkversie: add)

    Ontwerp 2025 Ott

    11c. De Slag bij Medeasblik

    [085/12] Hoe het afliep met de Magy.

    Nadat de Moeder was vermoord, liet hij de Lamp en de Maagden naar zijn schip brengen, alsmede alle imboedel die hem beviel. Daarna voer hij het Vliemeer op, want hij wilde de Maagd van Medeasblik of van Stavora ontvoeren en tot Moeder benoemen. Maar daar was men gewaarschuwd en voorbereid. De Sturen van Stavora en van het Alderga waren hem graag tegemoet gevaren, maar de grote vloot was op een verre zeereis. Desondanks vertrokken ze met een bescheiden vloot naar Medeasblik en hielden zich schuil in de beschutting van bomen (in een kreek).

    De Magy naderde Medeasblik op een heldere dag in het volle licht van de zon, doch zijn manschappen bestormden de burcht, zonder eerst de directe omgeving te verkennen. Maar toen al het krijgsvolk met hun boten was geland, kwamen onze Sturen [086] uit de kreek tevoorschijn en schoten hun pijlen met bollen brandende hars op de vijandelijke vloot. Die waren zo goed gericht, dat veel van de schepen meteen in brand stonden. De achterblijvers op de schepen schoten ook naar ons, maar dat leek nergens op.

    Toen er uiteindelijk een brandend vaartuig naar het schip van de Magy dreef, beval hij zijn schipper af te houden. Maar dat was de Deen die de Fin had geveld en hij zei: "Je hebt onze Eremoeder naar de bodem van de zee gestuurd om jouw komst aan te kondigen. Dit zal je door alle drukte wel zijn vergeten. Daarom zal ik ervoor zorgen dat je je woord houdt." De Magy wilde hem afweren, maar de schipper, een echte Fryas en sterk als een juk-os, pakte hem bij zijn hoofd op en tilde hem overboord in de kolkende golven. Daarna hees hij zijn bruine schild in top en voer lijnrecht naar onze vloot. Zo kwamen de Maagden ongedeerd bij ons aan, maar de Lamp was uitgegaan en niemand wist hoe dat had kunnen gebeuren.

    Toen men op de nog overgebleven schepen hoorde dat de Magy verdronken was, gingen ze ervandoor, want de meeste Sturen onder hen waren Denen. Nadat de vloot een veilige afstand had bereikt, wendden onze Sturen de steven en schoten hun brandpijlen af op de Finnen, [087] en toen die begrepen hoe ze verraden waren, liep iedereen door elkaar, zonder dat er nog sprake was van orde en tucht. Op dat moment kwamen de burchtwachters naar buiten. De Finnen die niet vluchtten werden afgemaakt en wie wel kon vluchten vond zijn einde in de poelen van het Kreilerwoud.

    Naschrift.

    Toen de Sturen in de kreek lagen, was er een grapjas uit Stavoren die zei: "Medea mag lachen (méi lakja) als wij vanuit deze positie haar burcht redden!" Daarom hebben de Maagden die kreek Medea-méi-lakja genoemd.

    De gebeurtenissen die hierna volgden kan iedereen zich nog herinneren. De Maagden moeten deze maar op hun eigen wijze navertellen en goed laten vastleggen. Daarom beschouwen wij hiermede onze arbeid als volbracht.

    Heil!

    Einde van het boek.

    Overwijn 1951

    Ottema 1876

    Navigeer

    Nl 11b Frana ᐊ vorig/volgend ᐅ Nl 12 Verdeeldheid