NL075.08 Ulysus: Difference between revisions

    From Oera Linda Wiki
    (→‎{{Versie_Ott}}: chapter ending)
    (→‎{{Titel_noten_vertalingen}}: remove ending Overwijn and Ottema)
    Line 21: Line 21:


    Nadat wij in twaalf jaren tjd geen Krekalander te Almanaland (Ameland) hadden gezien, kwamen hier drie schepen zo sierlijk als wij er geen hadden, en tevoren nimmer hadden gezien. Op het grootste was een koning van de Ionische eilanden, zijn naam was Ulyssos en de roep van zijn wijsheid groot. Aan deze koning was door een priesteres voorspeld, dat hij koning zou worden over alle Krekalanden, als hij raad wist om een lamp te krijgen, die aangestoken was aan de lamp te (Techelland) te Fryasburch, (Pays de Vannes; Bretagne). Om die te krijgen, had hij vele schatten meegebracht, bovenal vrouwensieraden, zoals er in de wereld niet schoner gemaakt werden. Zij waren afkomstig van Troje, een stad, die de Krekalanders hadden ingenomen. Al deze schatten bood hij de Moeder aan, maar de Moeder wilde nergens van weten. Toen hij te lange leste zag, dat zij niet te winnen was, ging hij naar Walhallagara (Ogygia). Daar was een burchtvrouw, wier naam Kalipso was. (Kaat was, maar in de wandeling werd zij Kalip genoemd, omdat haar onderlip als een mastkorf vooruitstak.), Bij deze heeft hij jaren vertoefd tot ergenis van allen, die het wisten, Naar het zeggen der maagden heeft hij van haar ten slotte een lamp gekregen; maar het heeft hem niet gebaat, want toen hij in zee kwam, is zijn schip vergaan, en hij werd naakt opgenomen door de andere schepen.
    Nadat wij in twaalf jaren tjd geen Krekalander te Almanaland (Ameland) hadden gezien, kwamen hier drie schepen zo sierlijk als wij er geen hadden, en tevoren nimmer hadden gezien. Op het grootste was een koning van de Ionische eilanden, zijn naam was Ulyssos en de roep van zijn wijsheid groot. Aan deze koning was door een priesteres voorspeld, dat hij koning zou worden over alle Krekalanden, als hij raad wist om een lamp te krijgen, die aangestoken was aan de lamp te (Techelland) te Fryasburch, (Pays de Vannes; Bretagne). Om die te krijgen, had hij vele schatten meegebracht, bovenal vrouwensieraden, zoals er in de wereld niet schoner gemaakt werden. Zij waren afkomstig van Troje, een stad, die de Krekalanders hadden ingenomen. Al deze schatten bood hij de Moeder aan, maar de Moeder wilde nergens van weten. Toen hij te lange leste zag, dat zij niet te winnen was, ging hij naar Walhallagara (Ogygia). Daar was een burchtvrouw, wier naam Kalipso was. (Kaat was, maar in de wandeling werd zij Kalip genoemd, omdat haar onderlip als een mastkorf vooruitstak.), Bij deze heeft hij jaren vertoefd tot ergenis van allen, die het wisten, Naar het zeggen der maagden heeft hij van haar ten slotte een lamp gekregen; maar het heeft hem niet gebaat, want toen hij in zee kwam, is zijn schip vergaan, en hij werd naakt opgenomen door de andere schepen.
    Van deze koning is hier een schrijver achtergebleven van zuiver Fryasbloed, geboren in de nieuwe haven van Athene, en wat hier volgt, heeft hij voor ons over Athene geschreven, waaruit men mag besluiten, hoe waar de Moeder Hellenia gesproken heeft, toen zij zeide, dat de zeden van Frya te Athene geen stand konden houden.


    ===Ottema 1876===
    ===Ottema 1876===
    Line 30: Line 28:


    Daar was eene burgtmaagd gezeten, wier naam was Kaat; doch '''[107]''' in de wandeling werd zij Kalip genoemd, omdat haar onderlip als een mastkorf vooruitstak. Bij deze heeft hij jaren vertoefd tot ergernis van allen die het wisten. Naar het zeggen der maagden heeft hij van haar ten laatste eene lamp gekregen; doch zij heeft hem niet gebaat, want toen hij in zee kwam, is zijn schip vergaan, en hij naakt en bloot opgenomen door de andere schepen.
    Daar was eene burgtmaagd gezeten, wier naam was Kaat; doch '''[107]''' in de wandeling werd zij Kalip genoemd, omdat haar onderlip als een mastkorf vooruitstak. Bij deze heeft hij jaren vertoefd tot ergernis van allen die het wisten. Naar het zeggen der maagden heeft hij van haar ten laatste eene lamp gekregen; doch zij heeft hem niet gebaat, want toen hij in zee kwam, is zijn schip vergaan, en hij naakt en bloot opgenomen door de andere schepen.
    Van dezen koning is hier een schrijver achtergebleven van zuiver Fryasbloed, geboren in de nieuwe haven van Athene, en hetgene hier volgt heeft hij voor ons over Athene geschreven, waaruit men mag besluiten, hoe waar de Moeder Hellicht gesproken heeft toen zij zeide dat de zeden van Frya te Athene geen stand konden houden.
    </div>
    </div>



    Revision as of 11:09, 26 July 2024

    Ontwerp 2025 Ott

    10a. Ulysus en Kalip te Walhallagara

    [075/08] In het jaar duizend en vijf na Aldland verzonk is dit op de oostmuur te Fryasburg geschreven.

    Er waren al twaalf jaar geen Kreeklanders op Almanland geweest, toen er drie schepen aanlegden, zo sierlijk als wij ze zelf niet hadden of ooit hadden gezien. Op het grootste ervan voer een koning van de Ionische Eilanden. Zijn naam was Ulysus en hij had de reputatie wijs te zijn.

    Deze koning was door een priesteres voorspeld dat hij koning zou worden over alle Kreeklanden, als het hem zou lukken om een Lamp te krijgen die was opgestoken aan de Lamp van Texland. Om er een te bemachtigen had hij vele schatten meegebracht, vooral sieraden voor de Maagden, zoals er in de wereld geen mooiere worden gemaakt. Ze kwamen uit Troja, een stad die door de Kreeklanders was veroverd. Al deze schatten bood hij de Moeder aan, maar zij wilde nergens van weten.

    Toen hij eindelijk inzag, dat ze niet over te halen was, ging hij naar Walhallagara. [076] Daar zetelde een Maagd die Kaat heette, maar in de dagelijkse omgang Kalip werd genoemd, omdat haar onderlip als een uitkijkboord vooruit stak.[1] Bij haar bleef hij jarenlang hangen, tot ergernis van eenieder die het wist. Volgens bericht van de Maagden heeft hij uiteindelijk een Lamp van haar gekregen, maar die heeft hem niet gebaat. Want toen hij zee koos, is zijn schip vergaan en werd hij naakt en zonder bezittingen door de andere schepen opgevist.

    Noten en andere vertalingen

    Noten

    1. uitkijkboord (UTKIKBORED) — mogelijk wordt mast-/ uitkijkkorf of kraaiennest van schip bedoeld.

    Overwijn 1951

    [/75] In het jaar 1005 nadat Atland verzonken is, is dit binnenop de oosterwand van Fryasburcht gegrift.

    Nadat wij in twaalf jaren tjd geen Krekalander te Almanaland (Ameland) hadden gezien, kwamen hier drie schepen zo sierlijk als wij er geen hadden, en tevoren nimmer hadden gezien. Op het grootste was een koning van de Ionische eilanden, zijn naam was Ulyssos en de roep van zijn wijsheid groot. Aan deze koning was door een priesteres voorspeld, dat hij koning zou worden over alle Krekalanden, als hij raad wist om een lamp te krijgen, die aangestoken was aan de lamp te (Techelland) te Fryasburch, (Pays de Vannes; Bretagne). Om die te krijgen, had hij vele schatten meegebracht, bovenal vrouwensieraden, zoals er in de wereld niet schoner gemaakt werden. Zij waren afkomstig van Troje, een stad, die de Krekalanders hadden ingenomen. Al deze schatten bood hij de Moeder aan, maar de Moeder wilde nergens van weten. Toen hij te lange leste zag, dat zij niet te winnen was, ging hij naar Walhallagara (Ogygia). Daar was een burchtvrouw, wier naam Kalipso was. (Kaat was, maar in de wandeling werd zij Kalip genoemd, omdat haar onderlip als een mastkorf vooruitstak.), Bij deze heeft hij jaren vertoefd tot ergenis van allen, die het wisten, Naar het zeggen der maagden heeft hij van haar ten slotte een lamp gekregen; maar het heeft hem niet gebaat, want toen hij in zee kwam, is zijn schip vergaan, en hij werd naakt opgenomen door de andere schepen.

    Ottema 1876

    [/105] In het jaar 1005 nadat Atland gezonken is, is dit op de oosterwand van Fryasburgt geschreven.

    Nadat wij in twaalf jaren tijd geen Krekalander te Almanland gezien hadden, kwamen hier drie schepen zoo sierlijk als wij er geen hadden, en te voren nimmer hadden gezien. Op het grootste van deze was een koning der Jonische eilanden; zijn naam was Ulysus en de roep zijner wijsheid groot. Aan dezen koning was door eene priesteres voorzegd dat hij koning zoude worden over alle Krekalanden, zoo hij raad wist om eene lamp te krijgen, die opgestoken was aan de lamp te Texland. Om haar te vangen had hij vele schatten medegebracht, bovenal vrouwen sieraden, gelijk er in de wereld niet schooner gemaakt werden. Zij waren afkomstig van Troje, eene stad, die de Krekalanders hadden ingenomen. Al deze schatten bood hij de Moeder aan; maar de Moeder wilde nergens van weten. Als hij ten laatsten zag, dat zij niet te winnen was, ging hij naar Walhallagara.

    Daar was eene burgtmaagd gezeten, wier naam was Kaat; doch [107] in de wandeling werd zij Kalip genoemd, omdat haar onderlip als een mastkorf vooruitstak. Bij deze heeft hij jaren vertoefd tot ergernis van allen die het wisten. Naar het zeggen der maagden heeft hij van haar ten laatste eene lamp gekregen; doch zij heeft hem niet gebaat, want toen hij in zee kwam, is zijn schip vergaan, en hij naakt en bloot opgenomen door de andere schepen.

    Navigeer

    Nl 09e De Geertmannen ᐊ vorig/volgend ᐅ Nl 10b Athenia

    Aangepaste volgorde:

    Nl 05d Ergste Misdaden ᐊ vorig/volgend ᐅ Nl 13d Lofrede op Adela

    En 10a Ulysus