NL133.17 Wiljo: Difference between revisions

    From Oera Linda Wiki
    (alt order)
    Line 19: Line 19:
    __FORCETOC__
    __FORCETOC__
    {{DEFAULTSORT:^Hk 15 Wiljo^}}
    {{DEFAULTSORT:^Hk 15 Wiljo^}}
    {{Hoofdstuk Navigatie|normal=Nl 15b Prinsen en Priesters|alternative=Nl 16a Sloten en Dijken}}
    {{Hoofdstuk Navigatie|normal=Nl 15b Prinsen en Priesters|alternative=Nl 15d Frana's Uiterste Wil}}

    Revision as of 10:40, 11 April 2024

    Ontwerp 2025 Ott

    [133/17]

    Overwijn 1951

    [/127] Frethorik mijn gade is drie en zestig jaar oud geworden. Sinds honderd acht jaar is hij de eerste van zijn geslacht, die vreedzaam is gestorven. Alle anderen zijn door moordaanslagen bezweken, omdat allen tegen eigen volk en vreemden vochten om recht en plicht.

    Mijn naam is Wiljo, ik ben de vrouw, die met hem uit de Saksenmarken naar huis voer. Door taal en omgang kwam het uit, dat wij allebei van Adela’s geslacht waren. Toen kwam de liefde en daarna zijn wij man en vrouw geworden. Hij heeft mij vijf kinderen nagelaten, twee zoons en drie dochters. Konereed (Koenraad) zo heet mijn oudste, Haachgana mijn tweede, mijn oudste dochter heet Adela, de tweede Frulik en de jongste Nocht. Toen ik naar de Saksenmarken ging, heb ik drie boeken gered, het liederenboek, het vertellingenboek en het Helleniaboek. Ik schrijf dit, opdat men niet moge denken, dat zij van Apollansa zijn. Ik heb daar veel verdriet over gehad, nu wil ik dus de eer ook hebben. Ook heb ik meer gedaan. Toen Goza-Makanto gestorven is, wier goedheid en helder inzicht tot een spreekwoord is geworden, ben ik alleen naar Texland gegaan, om de geschriften over te schrijven, die zij had nagelaten, en toen de laatste wil is gevonden van Frana, en de nagelaten geschriften van Dela of Hellenia, heb ik dat nog eens gedaan.

    Ottema 1876

    [/181] Frethorik mijn echtgenoot is drieenzestig jaren oud geworden. Sints honderd en acht jaren is hij de eerste van zijn geslacht, [183] die vreedzaam gestorven is; alle anderen zijn onder de slagen bezweken, daarom dat allen kampten tegen eigen volk en vreemden om recht en plicht.

    Mijn naam is Wiljo, ik ben de maagd, die met hem uit de Saksenmarken naar huis voer. Door taal en omgang kwam het uit, dat wij alle beide van Adelas geslacht waren; toen ontstond liefde en daarna zijn wij man en vrouw geworden. Hij heeft mij vijf kinderen nagelaten, twee zonen en drie dochters. Konereed, zoo heet mijn oudste, Hachgana mijn tweede, mijne oudste dochter heet Adela, de tweede Frulik en de jongste Nocht. Toen ik naar de Saksenmarken voer, heb ik drie boeken gered, het boek der zangen, het boek der verhalen en het Helenia boek. Ik schrijf dit, opdat men niet moge denken, dat zij van Apollania zijn; ik heb daar veel verdriet over gehad, nu wil ik dus de eere ook hebben. Ook heb ik meer gedaan; toen Gosa-Makonta gestorven is, wier goedheid en helderziendheid tot een spreekwoord geworden is, toen ben ik alleen naar Texland gegaan, om de schriften over te schrijven, die zij nagelaten had, en toen de laatste wil gevonden is van Frana, en de nagelaten schriften van Dela of Hellenia heb ik dat nog eens gedaan.

    Noten


    Navigeer

    [[{{{back}}}]] ᐊ vorig/volgend ᐅ Nl 15b Prinsen en Priesters

    Aangepaste volgorde:

    [[{{{altback}}}]] ᐊ vorig/volgend ᐅ Nl 15d Frana's Uiterste Wil