NL025.04 Zekerheid: Difference between revisions
m (→Ottema 1876) |
(→{{Versie_Own}}: add) |
||
Line 2: | Line 2: | ||
=={{Versie_Own}}== | =={{Versie_Own}}== | ||
'''[/27]''' '''Dit zijn de rechten aller Fryas voor hun veiligheid.''' | |||
1. Indien er wetten worden gemaakt, of nieuwe leefregels samengesteld, dan moet dat ten algemenen nutte geschieden, maar nooit ten bate van enkele mensen, noch van enkele geslachten, noch van enkele staten, noch van iets dat eenhoofdig is. | |||
2. Wanner er oorlog komt en er worden huizen vernield of schepen, hoe dan ook, hetzij door de vijand, hetzij bij algemene raad, dan behoort de algemene gemeente, dat is al het volk bij elkaar, dit weer te vergoeden, opdat niemand de algemene zaak zal helpen verliezen, om zijn eigen goed te behouden. | |||
3. Is de oorlog voorbij en zijn er enkelen zodanig verminkt, dat zij niet langer kunnen werken, dan moet de algemene gemeente hen onderhouden. Bij de feesten behoren zij vooraan te zitten, opdat de jeugd hen zal eren. | |||
4. Zijn er weduwen en wezen uit voortgekomen, dan moet men die ook onderhouden, en de zoons mogen de namen van hun vaders op hun schilden schrijven tot eer van hun geslacht. | |||
5. Zijn er door de vijand gevangen genomen en komen zij terug, dan moet men hen ver van de strijd wegvoeren, want zij kunnen vrijgelaten zijn onder kwade beloften en dan kunnen zij hun beloften niet houden en tóch eerlijk blijven. | |||
6. Indien wij zelf vijanden gevangennemen, dan voere men die diep in het land en lere hun onze vrije zeden. | |||
7. Indien men hen naderhand vrijlaat, dan laat men dat bij voorkeur door de burchtvrouwen doen, opdat wij makkers en vrienden winnen in plaats van haters en vijanden. | |||
==Ottema 1876== | ==Ottema 1876== |
Revision as of 06:41, 17 February 2023
Ontwerp 2025 Ott
Overwijn 1951
[/27] Dit zijn de rechten aller Fryas voor hun veiligheid.
1. Indien er wetten worden gemaakt, of nieuwe leefregels samengesteld, dan moet dat ten algemenen nutte geschieden, maar nooit ten bate van enkele mensen, noch van enkele geslachten, noch van enkele staten, noch van iets dat eenhoofdig is.
2. Wanner er oorlog komt en er worden huizen vernield of schepen, hoe dan ook, hetzij door de vijand, hetzij bij algemene raad, dan behoort de algemene gemeente, dat is al het volk bij elkaar, dit weer te vergoeden, opdat niemand de algemene zaak zal helpen verliezen, om zijn eigen goed te behouden.
3. Is de oorlog voorbij en zijn er enkelen zodanig verminkt, dat zij niet langer kunnen werken, dan moet de algemene gemeente hen onderhouden. Bij de feesten behoren zij vooraan te zitten, opdat de jeugd hen zal eren.
4. Zijn er weduwen en wezen uit voortgekomen, dan moet men die ook onderhouden, en de zoons mogen de namen van hun vaders op hun schilden schrijven tot eer van hun geslacht.
5. Zijn er door de vijand gevangen genomen en komen zij terug, dan moet men hen ver van de strijd wegvoeren, want zij kunnen vrijgelaten zijn onder kwade beloften en dan kunnen zij hun beloften niet houden en tóch eerlijk blijven.
6. Indien wij zelf vijanden gevangennemen, dan voere men die diep in het land en lere hun onze vrije zeden.
7. Indien men hen naderhand vrijlaat, dan laat men dat bij voorkeur door de burchtvrouwen doen, opdat wij makkers en vrienden winnen in plaats van haters en vijanden.
Ottema 1876
[/37] Hier zijn de rechten aller Friesen om veilig te wezen.
Zoo wanneer er wetten gemaakt worden, of nieuwe [39] zettingen zamengesteld, alsdan moet het ten gemeenen nutte geschieden, maar nimmer ten bate van enkele menschen, noch van enkele geslachten, noch van enkele staten, noch van iets dat enkeld is.
2. Zoo wanneer er oorlog komt en daar worden huizen vernield of schepen, hoedanig het ook wezen mogen, hetzij door den vijand, hetzij bij gemeenen rade, zoo behoort de gemeene gemeente, dat is al het volk te zamen, dit weder te vergoeden, daarom dat niemand de algemeene zaak zal helpen verliezen, om zijn eigen goed te behouden.
3. Is de oorlog voorbij gegaan, en zijn er sommige zoodanig verminkt, dat zij niet langer werken kunnen, dan moet de gemeene gemeente hen onderhouden, bij de feesten behooren zij vooraan te zitten, opdat de jeugd hen zal eeren.
4. Zijn er weduwen en weezen gekomen, dan moet men haar ook onderhouden, en de zonen mogen de namen hunner vaderen op hunne schilden schrijven tot eere van hun geslacht.
5. Zijn er sommigen door den vijand gevangen genomen en komen zij terug, dan moet men hen verre van het kamp wegvoeren, want zij mochten vrij gelaten zijn onder kwade beloften, en dan mogen zij hunne beloften niet houden en toch eerlijk blijven.
6. Indien wij zelve vijanden gevangen nemen, dan voere men die diep in het land weg, en leert hen onze vrije zeden.
7. Indien men hen naderhand vrijlaat, dan laat men dat met goedheid door de Maagden doen, opdat wij makkers en vrienden winnen in plaats van haters en vijanden.
Noten
[[{{{back}}}]] ᐊ vorig/volgend ᐅ Nl 04a Vrede Bewaren