Jump to content

1588 Batavia (NL vert. 2011)

From Oera Linda Wiki

Hadrianus Junius 'Batavia' (1588, Latijn)

Relevante fragmenten uit de Nederlandse vertaling (2011) door Nico de Glas, getiteld 'Holland is een eiland'.

Nummers van drie cijfers tussen ronde haken zijn blz.nrs. van de vertaling uit 2011; nummers tussen rechte haken van het origineel uit 1588.

Vronen

(/352) Nauwelijks vijf kilometer van Alkmaar lag vroeger Verona (Vronen), zoals de naam van de streek nog bewijst. Het was een rijke, drukke en volkrijke stad, destijds de enige handelsstad in West-Friesland. Een nietig overblijfsel van die grote rijkdom, een hoopje as dat rest van de stad, zijn de heuveltjes die men heden ten dage nog aanwijst, vermoedelijk resten van ruïnes (zoals ik graag zou veronderstellen), die nog steeds de naam levend houden. Het is ten noorden van Alkmaar, tussen Koedijk en het onmetelijk lange dorp Langedijk. Het heet daar Vronergeest. zoals ik al zei: een vruchtbare korenstreek, grenzend aan het dorp St. Pancras.

Het is aannemelijk dat deze stad de hoofdstad van de West-Friezen was en de brandhaard en lichtfakkel voor hun oorlogsfurie, want het was een ideale positie om Holland binnen te vallen. Daarom is zij door graaf Jan van Henegouwen wegens haar voortdurende ontrouw en opstandigheid verwoest en met de grond (353) gelijk gemaakt.[1] De grond werd omgeploegd en Vronen mocht nooit meer herbouwd worden, aldus de Annalen. Men denkt dat de graaf zelfs de naam Vronen aan eeuwige vergetelheid prijs wilde geven. Zo bitter haatte hij deze stad dat hij zelfs troepen uit Engeland zou hebben laten komen om de bloeiende stad te vernietigen; en hij zou de stad, toen ze open lag door verraad van de burgemeester Phobus, hebben prijsgegeven aan de moordlust van die buitenlanders. Aan Phobus herinnert tot op heden een toren in de ruïnes van een der kastelen bij de stad: de beruchte Phobustoren, waar de verrader, die als loon voor zijn verraad [285] een laars vol geld zou krijgen, levend begraven zou zijn, volgens een oude overlevering. De geschiedenis van de verwoesting, beschreven door een monnik, wordt bewaard in een klooster in Heilo, naar ik begrijp.[2] Ook Willem Hermans van Gouda, die met Erasmus in Stein studeerde en het kloosterleven deelde, spreekt erover in zijn geschiedenis van Jeroen van Schotland, die vermoord werd door de Denen. Zijn verzen luiden als volgt;

... Gij West-Friezen die lang geleden Klein-Friezen heetten

Mensen van onze kust en uit noordelijk Flevum gekomen,

Vronen was toen uw stad. Nu zijn daar slechts ledige velden.

En verder:

Als voor de Friezen het sein weer klonk om de wapens te grijpen Dan stond Vronen aan 't hoofd, Vronen de glorie des volks.

Waarom de Annalen niets over deze stad zeggen en er maar een paar woorden aan wijden en het genoeg vinden om haar terloops even te noemen, dat ontgaat mij. Misschien omdat ze de waarheid niet kenden of uit haat tegen die stad waarvan ze de naam wilden doodzwijgen.

Men citeert echter een bekend fragment dat getuigt van het jaar van de verwoesting (1303):

eCCe Cad!t Mater Frlslae: zie, de Moeder van Friesland valt.

Dit publieke getuigenis lezen we in een bijzonder opschrift op het kerkhof, waar een houten kruis te zien is dat in recentere tijden af en toe hersteld is, en dat er geplaatst is om de herinnering weer op te roepen en eerbiedig te bewaren. De allerlaatste schuilhoek waar de herinnering aan deze stad voortleeft is een oeroude (354) bronzen klok in de kerk van het dorp Valkenooge (waarom dit zo heet weet ik niet). Daar staat op dat ze gegoten is in Verona. Een tweede klok, ook van brons, is in Londen terechtgekomen. In een brief van Nicolaas Vorstius, een man van niet geringe kennis, rector van de school in Leiden, wees deze mij, onder veel andere dingen, ook op het volgende. Hij had van een vooraanstaande rechtsgeleerde in Keulen gehoord dat er in de legende van de reis der Elfduizend Maagden uit Engeland ook staat dat ze scheep gingen en een speelbal van de storm werden, waarop ze geland zouden zijn in Verona. Waarschijnlijk gaat het hier om ons Verona, omdat het aan de rivier [286] lag die de Noordgrens vormt van het Caninefatenland. Die kwam van de Rijn en stroomde langs Krabbedam naar zee. Nog steeds wijst men in een laag gelegen deel van de Vronergeest op een rivierbedding, waar de monding en toegang tot de haven is geweest voor schepen die van zee kwamen. Maar er zijn van die mensen die liever populaire banaliteiten publiceren: van dit Verona hebben ze nog nooit gehoord en de historische feiten wijzen ook niet bepaald naar Verona in Italië, daarom zeggen ze dat met dit Verona de stad Bonn bedoeld wordt, wat onzinnig is en fout en in volkomen in strijd met iedere logica.

De macht en rijkdom van deze handelsstad blijkt uit de visrechten die zij had op de meren, maar ook op de Rijn en de Maas. Die gingen na de verwoesting van de stad over in handen van de graven. Daarom heet een zekere belasting tot op de huidige dag 'vroongeld', dat in de genoemde streken voor visrechten betaald wordt. En het gebied van de verdwenen stad bezit nog steeds een eigen pachtregister dat vanouds Vroon register heet.[3] De genoemde Vorstius heeft mij ook geschreven dat hij door toeval nu acht jaar geleden een koperen stadszegel van Vronen in handen heeft gekregen, waarop door roestschade geen afbeelding meer te onderscheiden was. Hij heeft het door een edelsmid vakkundig laten schoonmaken en er een wasafdruk van gemaakt. Die leverde de onderstaande afbeelding met tekst[4] op, die ik wilde weergeven om die oude geschiedenis te doen herleven: een adelaar met gespreide vleugels, opkijkend naar de hemel, met aan zijn rechterzijde een zwaard, symbool van macht en recht.

Medemblik

(/369) Medemblik is een stad aan zee op tien kilometer van Hoorn. Het heeft een haven die door mensenhanden gemaakt is: voor de scheepvaart een toevluchtsoord en [303] veilige ligplaats bij storm, en tevens een scheepswerf. In het jaar 1290, toen de Friezen weer met moord en brand te keer gingen, is Medemblik volledig in de as gelegd, nadat de oeroude burcht aldaar een verschrikkelijke belegering had ondergaan, waarbij men tenslotte van de honger het vlees van de lastdieren ging eten.[5] Het volk gelooft dat de naam afgeleid is van de sprookjesheks Medea. Zij stond afgebeeld in verguld brons op een dunne metalen plaat en op de hoogste torenspits wenkte ze de zeelui en reizigers van verre.[6] Men denkt dat Medemblik de woonplaats was van Radboud, koning der Friezen, die volgens de Annalen, vlak voor hij gedoopt zou worden, van mening veranderde en haastig zijn ene voet uit het doopbekken terugtrok; hij zei tegen de bisschop (die de mouwen al opgestroopt had) dat hij liever in de hel bij zijn voorouders zou gaan zitten dan bij dat sjofele gezelschap van arme christenen in de hemel.

Friesland afgeleid van 'fryheid'

(/452) [/387] Friesland heet volgens sommige schrijvers naar Phrygië; anderen leiden de naam af van de extreme vrieskou in dat land. (... [388] ...) Ik ben van mening dat die naam afgeleid is van de 'fryheid', waar zij altijd zo vurig naar streven.

Ermanaricus, Fridericus

(/456) [/392] Ermanaricus,[7] uit het hoogadellijke geslacht van de Amalen, zou de meest krijgshaftige volken van het Noorden hebben verslagen en aan zijn wetten onderworpen, en werd in die tijd al met Alexander de Grote vergeleken; hij schijnt een tegenstrijdige naam te hebben: 'erm and rich', 'arm en rijk'. Want hoe rijk hij ook was, het was nooit genoeg, omdat het opraakte door die voortdurende oorlogen en ook door zijn waarlijk vorstelijke vrijgevigheid. (...) De naam Ermanaricus kan ook (457) begrepen worden als een vorst die een 'overvloed aan troepen' ('Hermans')[8]  bezit. Want wat let ons om aan één naam verschillende verklaringen te geven? (...)

Heel anders is het met Fridericus (Frederik), een naam die heel goed past bij die voortreffelijke, hooggeprezen keizer, die de 'vrede' beminde en bevorderde.[9] (... [393] ...) Bebelius (...) meent dat het Foedericus moet zijn, afgeleid van foedus, 'verdragsluiting'.[10] In werkelijkheid komt het van 'Fride', ons woord voor vrede.

Noot Jan Ott: Junius' tweede uitleg van de naam Ermanaric ('overvloed aan troepen') lijkt me juist; in Fryas: HÉR.MANNA.RIK. Uitleg Frideric komt ook overeen met Fryas: FRÉTHO.RIK.

Notes by translator Nico Glas

  1. Deze 'machtige hoofdstad' was in werkelijkheid het dorp Vronen, waar de laatste slag tegen de West-Friezen plaatsvond (1297). In 't jaer Ons Heren M CC xcvij heeft grave Jan van Hollant vergadert een groot machtich heer van volc, om die Vriesen weder te brengen tot zijnre subjectie ende onderdanicheit; ende is gecomen tot Alcmeer. Daertegen quamen die Vriesen mit alle hoer macht om een groten swaren strijt te wechten. Dese ii hebben haer bataelgen geordineert, ende zijn mit blenkende ende ontwonden banniren, met geluyt van basunen tot malcanderen ingetreden; dat gecrijs ende geluyt was groot, ende der doden worden veel. Want die Hollanders ende Zeelanders hadden haer gedeelt in twe bataelgen ende bevochten den Vriesen tot ij einden, ende versloegen vromeliken vier dusent Vriesen (Div. 20.7). Ook bij Melis Stoke 5.770 en Wilh. Procurator ad annum 1297 (daar sneuvelen in de slag bij 'Vronle' 3000 Friezen en 4 Hollanders).
  2. De Blincken in Heilo, evenals Emmaus in Stein bij Gouda, een klooster van de Augustijnen (waartoe ook Corn. Aurelius behoorde).
  3. Vroon (Heer, God) is de mannelijke (eig. adjectivische) nevenvorm van vro (vrouw). Vroonrecht was oorspronkelijk het recht van de armen op het gebruik van heerlijke gronden tegen lage pachtprijs of gratis. Bij uitbreiding betekende vroonland ook land van de Heer, dus grafelijk land, dat vrij van verpondingen was en dus veelbegeerd. Het kon ook viswateren betreffen, zoals in Leiden en Woudrichem. Vroonrecht en vroonland kwam overal in Holland en Zeeland voor. Het woord is niet afgeleid van de 'stad' Vronen, maar andersom.
  4. Sigillum civium de Vronlegeist, het zegel van de burgers in Vronergeest. Herkomst onbekend en verdacht, evenals de afbeelding van de klok en de mededeling over kerkhof en kruis.
  5. In Medemblik, Wijdenes en Alkmaar bouwde Floris V burchren om de West-Friezen te controleren. De opstand van 1297 was hun laatste.
  6. Medea blinkt — Medemblik. In werkelijkheid afgeleid van de veenrivier Medemelacha (Middenleek).
  7. Ermanaricus, wiens rijk in de huidige Oekraine lag, overleed in 376 (Ammianus, Res Gestae XXXI.3 en Jornandes, Getica XIV, XXIII, XXIV en XLVIII).
  8. Junius bedoelt iets als Ned. 'heirmannen' of Du. Heermänner.
  9. Keizer Frederik III (1415-1493), de vader van Maximiliaan I (die in 1475 door zijn huwelijk alle Bourgondische landen in handen kreeg) heeft nooit een veldslag gewonnen, maar hij overleefde wel al zijn rivalen.
  10. Bebel, Facetien 2.140.