Jump to content

Eeltje Molenaar

From Oera Linda Wiki
Revision as of 17:30, 8 September 2025 by Jan (talk | contribs)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
advertentie in De Groene Amsterdammer, 15 december 1951 (Molenaar had nog zelfde adres in nov. '57)

Biografisch

Eeltje Molenaar, geboren 15-3-1876 te Leeuwarden, overleden na januari 1958, boekhouder en Statenlid te Franeker; ten laatste vanaf 1949 wonend te Hilversum (Sumatralaan 24), zoon van Jelle Molenaar en Tjietske van der Leest; gehuwd 7-11-1907 te Franeker met Rebecca Leijdesdorff (1885-1973 spelling als in advertentie gouden huwelijk). Twee dochters: Sara (1908-2001, ongehuwd) en Tjietske (1912-?) [dochters waren gedipl. verpleegster, woningzoekend in 1953?]. De heer Molenaar had één zuster, Grietje Molenaar (geb. 1881), gehuwd met Johan Boelen (won. Amsterdam), vermoedelijk de grootouders van wedstrijdroeier Herman Boelen (geb. 1939).

Publicaties m.b.t. Oera Linda

  • 1924 JJK 246 M (= Molenaar), E. - Het ‘Oera Linda Boek’ Feuilleton. - Fr. Volksbl. 19-1 t/m 31-5-1924.
  • 1927 JJK 264 Molenaar. E. - Ottema’s vervalsching, met een groot vraagteken (met naschrift van J.J. Hof) (get. Franeker, 17-1-1927) - Leeuw. Nieuwsbl. 25-1-1927.
  • 1927 JJK 266 Molenaar. E. - Kort verweer inzake het O.L.B. (Met naschrift van J.J. Hof) - Leeuw. Nieuwsbl. 2-2-1927.
  • 1927 JJK 284 Molenaar, E. - Het Oera Linda Boek (Aan dr M. de Jong Hzn.) - Franeker Crt. 21-6-1927.
  • 1927 JJK 287 Molenaar, E. - Het Oera Linda Boek (Aan dr. M. de Jong Hzn). - Franeker Crt. 5-7-1927.
  • 1934 JJK 376 Molenaar, E. - Daar is het O.L.B. weer! – Volksbl. van Friesl. 18-1-1934.
  • 1949 JJK 631 Molenaar, E. - Het geheimzinnige handschrift van de familie Over de Linden - Westfries Jaarboek XII, 1949, bijl., 1-75. [Ook afzonderlijk verschenen: Bussum, uitg. C.A.J. v. Dishoeck (1949), 75 bl. 8°. Op bl. 70 de naam van de schrijver en datering Hilversum, Sept. 1949].
  • 1950 JJK 633 Molenaar, E. - Het probleem van het Oera Linda Boek - Frysk en Frij 7-4-1950.
  • 1951 Molenaar, E. (e.a.) - Oproep tot actie [“advertentie ter bevordering van onpartijdig onderzoek en uitgave van de authentieke tekst (in foto-copie) met vertaling”] - De Groene Amsterdammer 15-12-1951. - zie afbeelding
  • 1958 S 22 Molenaar E. - De Friese vlag, het oud-Friese wapen en het Oera Linda Boek; Pleidooi voor een deskundig onderzoek van de inhoud van het handschrift van de familie Over de Linden - Hilversum, jan. 1958; 13 blz. 23 cm. met tekstill., 2 afb. en 1 losse bijlage.

Anderen over Molenaar

Jensma in De Gemaskerde God blz. 187:

Op initiatief van de vrijmetselaar en Fries statenlid E. Molenaar vormde zich toen bijvoorbeeld een studiegroep, die was samengesteld uit gelovigen én onderzoekers.190 Molenaar, die al vanaf de jaren twintig van de vorige eeuw over de materie had gepubliceerd en gediscussieerd,191 probeerde de schijn van echtheid op te houden. Het boek maakte in hem nog steeds Fries-Germaanse stamtrots los.192 In een brochure probeerde hij het herkomstverhaal van Over de Linden te staven.

  • 190. TPBL OLB G3 (Aantekeningen en notulen studiegroep Oera Linda Boek).
  • 191. Met De Jong bijvoorbeeld in: Molenaar, ‘Het Oera Linda Boek’(1927); met Wirth: Particulier bezit: Briefwisseling tussen de uitgever van het boekje Joh. Kuiken en E. Molenaar, brief van Molenaar aan Kuiken, 9 maart 1926.
  • 192. Mededeling van H. Miedema, die evenals de Friese schrijver Sybe Sybesma korte tijd tot het ongelovige deel van deze groep hoorde.

N.B. het in voetnoot 190 genoemde dossier is in de online inventaris van Tresoar niet te vinden. (Maar zelfs dossiers die er wel in staan werden door het vriendelijke personeel tot nu toe twee maal niet gevonden toen ik deze gereserveerd had.)

Overwijn en Cornelis Over de Linden IV in briefwisseling (ten minste tussen 1951-1958; nog niet afgeschreven).

Vleer aan Van der Meij 16-9-1978:

Enige maanden later (eind 1949 of begin 1950) was ik bij een bespreking ten huize van De Goede. Daar waren ook aanwezig: Ir. Overwijn, een Zweedse professor, Molenaar en (zeker ben ik niet) een drs. 's Jacob, die een persoonlijke vriend van Prins Bernhard zou zijn [alsmede Kits Nieuwenkamp].

Luitse aan Vleer 23-8-1989:

Ik vind jouw genealogische vondsten, de brievenpublicatie van Molenaar en de herordening van de OLB-delen door Los in overeenstemming met de datering van de Verzinking van Atlantis door Spanuth tesamen van doorslaggevende betekenis voor de nieuwe benadering van het OLB.

Luitse in Dossier OL (1990), o.a.:

Een onbevooroordeelde onderzoeker van na de Tweede Wereldoorlog, als E. Molenaar, acht evenmin als De Jong - doch om andere redenen - een onderzoek naar de ouderdom van het gebruikte papier van overwegend belang. De roep om een officieel onderzoek zou van tijd tot tijd gehoord worden. Wij maakten reeds melding van de brochure van E. Molenaar (K 631).

Selectie brieven

[Tresoar heeft brieven op Mfm (microfilm) 186 (divers?), 187 (van C. Over de Linden en van Wumkes); 8 brieven aan F. Buitenrust Hettema (DVD 668/Mfm 300161-300171); 5 brieven aan A.D. Wumkes (depot 3)]

22-3-1937 Wumkes aan Molenaar

[vette letters aangebracht door mij JO; gekapitaliseerde namen normaal gemaakt en onderstreept; zie ook blog: Dossier 1937]

Geachte Heer Molenaar,

Volgens afspraak heb ik zaterdag met Mr. Boeles op het Museum een onderhoud gehad naar aanleiding van Uw concept-stichtingsbrief van de stichting "Het Oera-Linda-Boek-Fonds te Leeuwarden".

Het zou te ver voeren het geheele verloop van het gesprek mede te deelen, maar de slotsom komt hierop neer. Mr. Boeles staat sympathiek tegenover een herdruk van Dr. Ottema's vertaling, uit kracht van de overweging, dat het O.L.B. een allerbelangrijkst geestelijk dokument is in de Friesche beschavingsgeschiedenis, waarnaar steeds vraag zal blijven. Aan de door U bedoelde stichting kan het Friesch Genootschap zich niet binden, maar Mr. Boeles adviseert wel, dat U zich in verbinding stelt met een ondernemend uitgever (in geen geval Schaafsma), waarvoor dan het genoemde bedrag van Fl.500.-- als waarborgfonds zou kunnen dienen. De uitgave, die Prof. Wirth bedoelt, behoeft in geen geval een belemmering te zijn voor de Uwe.

Zooals ik U reeds meermalen verklaarde is het voor mij van minder beteekenis wie het O.L.B. heeft geschreven. Het komt voor mij aan op de innerlijke, geestelijke waarde, als een getuigenis van Westfriesche vrijheidszin in een tijd toen het Friesche volkseigen met volslagen ondergang werd bedreigd. Zoowel de moreele en letterkundige factor, als de geestelijke sfeer, die er uit spreekt, gaan mij boven de authenticiteit en de historische feiten. Wat de Max Havelaar heeft beteekend, kan het O.L.B. alsnog beteekenen voor de Friesche stam.

U moogt dit publiceeren, zoo U wilt. Wellicht kan het dienstig zijn voor een eventueele uitgave. Ik geef U en Uw geestverwanten in overweging, de breede opzet van Uw stichting te laten varen en mij te bepalen, eenvoudig en praktisch, tot een nieuwe editie. Wellicht is de Heer A.J. Osinga te Bolsward er voor te vinden. Het past in zijn kader. En mijn advies is hem niet onverschillig.

Ook verder ben ik bereid Uw pogingen te steunen.

Met vriendelijke groeten, Uw dw. w.g. [G.A. Wumkes, Provinciale Bibliotheek van Friesland]

12-6-1937 Molenaar aan Harinxma thoe Slooten

Den Weled. Gestr. Heer Mr. P.A.V. baron van Harinxma thoe Slooten,

[commissaris van de koningin te Friesland en voorzitter Friesch Genootschap] te Leeuwarden,

Weled. Gestr, Heer,

Beleefd veroorloof ik mij de vrijheid mij schriftelijk tot U te wenden, om een oogenblik Uw aandacht te vragen voor een aangelegenheid die, zooals U wel bekend is, reeds geruimen tijd mijn belangstelling gaande houdt en m.i. deze belangstelling ook ten volle waard is,

Ik meen thans niet langer te moeten wachten en aarzelen om ook U — voornamelijk in Uw kwaliteit van Voorzitter van het Friesch Genootschap — omtrent deze aangelegenheid (n.l. het Oera-Linda-Boek-vraagstuk) en aangaande mijn bemoeiïngen en plannen te dezer zake een en ander mede te deelen, in de hoop, dat U wel het geduld en de goedheid zult hebben om eenige aandacht aan dit schrijven en aan den inhoud der beide bijgevoegde bescheiden te schenken.

Deze bescheiden behoeven naar ik meen geen uitvoerige toelichting.

De ontwerp-stichtingsbrief, voor een in 't leven te roepen "Fonds", geeft duidelijk en in kort bestek het doel aan, dat in dezen door mij wordt nagestreefd (n.l. het zoo mogelijk bevorderen van een authentieke uitgave van het O.L.B.), terwijl de bijgevoegde brief — die daarmede verband houdt — U inlicht, hoe hierover thans gedacht wordt in bepaalde kringen in Friesland in Uwe omgeving.

In de ontwerp-Stichtingsbrief wordt het Friesch Genootschap als een der oprichters van het te stichten "Fonds" genoemd. De deskundige, die zich bereid verklaarde vorm en inhoud te geven aan dit ontwerp, overtuigde mij dat het van het allergrootste belang zou zijn, dat vooral het Friesch Genootschap bereid bevonden zou worden een dergelijk "Fonds" mee op te richten en te beheeren, omdat dit tevens de mogelijkheid van later wetenschappelijk onderzoek in hooge mate zou kunnen bevorderen.

Een oprichtingsbijdrage is onder bepaalde voorwaarden reeds toegezegd, teneinde mogelijke bezwaren van finantieelen aard van de zijde der genoemde Genootschappen te ondervangen.

Dr. Wumkes verklaarde mij, bij eene hierover met hem gehouden bespreking, onmiddellijk bereid deze zaak aanhangig te maken bij het Friesch Genootschap en heeft daaraan ook gevolg gegeven, zooals blijkt uit het bijgaande, door hem gewaarmerkte, afschrift van zijn brief aan mij van 22 Maart j.l.

De familie Over de Linden zegde ook alle medewerking toe.

Het was voor mij een groote teleurstelling uit het schrijven van Dr. Wumkes te vernemen, dat het Friesch Genootschap, bij monde van Mr. Boeles, verklaarde, zich niet aan de stichting van een "Fonds" te willen binden, dat in de eerste plaats bestemd is voor een uitgave van de authentieke tekst van het O.L.B.

Voor risico van een particulieren uitgever zal nu getracht worden een nieuwe herdruk van de uitgave van Dr. Ottema aan de markt te brengen.

Ik betreur het ten zeerste, dat bij den tegenwoordigen stand van het O.L.B.-vraagstuk — blijkende uit het gewijzigde inzicht van Dr. Wumkes en Mr. Boeles — het Friesch Genootschap zelfs geen moreelen steun wenscht te verleenen aan een uitgave van de authentieke tekst van het geheimzinnige handschrift van de familie Over de Linden, dat telkens weer van zich doet spreken en nu reeds meer dan een halve eeuw de kritiek trotseert.

Genoemde familie is volkomen te goeder trouw, Het Friesch Genootschap heeft dunkt mij aan deze familie ook wel iets goed te maken.

Een poging om met West-Friesche Genootschappen in verbinding te komen, heb ik tot nu toe niet gedaan, omdat ik nog geen adressen ontvangen heb, waartoe ik mij zou kunnen wenden.

Tot zoover hebben voorloopig mijn bemoeiïngen geleid en, alvorens verdere stappen in andere richting te doen, meende ik niet te mogen nalaten U, in de eerste plaats als Voorzitter van het Friesch Genootschap, met dezen stand van zaken in kennis te stellen.

Ik zou zoo gaarne wenschen met dit schrijven te mogen bereiken, dat U een indruk gekregen hebt van den aard en den ernst mijner bemoeiïngen en ik koester tevens heimelijk de hoop, dat deze brief met bijlagen U aanleiding zal mogen geven deze zaak alsnog bij het Friesch Genootschap ter nadere bespreking en behandeling aan te brengen.

Tot eene bespreking, indien U dit gewenscht mocht achten, verklaar ik mij gaarne bereid.

Met de meeste hoogachting, [w.g. E. Molenaar]

17-7-1937 antwoord Harinxma

Uw nevens aangehaald schrijven besprak ik in de laatste bestuursvergadering van het Friesch Genootschap. Als resultaat kan ik u mededeelen, dat genoemd bestuur niet bereid is aan een nieuwe uitgave van het Oera-Linda-Bok steun, moreel of financieel, te verleenen.